D.-bereikopt.
Lenscompensatie
Foto-effect
U kunt de instellingen voor ISO-gevoeligheid, belichtingscompensatie en scherpstelgebied
veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Tijdens het opnemen van bewegende beelden kan het opgenomen beeld worden uitgevoerd zonder
de opname-informatie erin door [HDMI-inform.weerg.] in te stellen op [Uit].
Opmerking
Het bedieningsgeluid van de lens en het apparaat kunnen worden opgenomen tijdens het opnemen
van bewegende beelden.
U kunt het geluid uitschakelen door MENU →
[Uit] te selecteren.
Tijdens het opnemen kan het geluid van de schouderriemhaken (driehoekige haak) worden
opgenomen, afhankelijk van de gebruikssituatie.
De temperatuur van de camera zal oplopen wanneer u ononderbroken bewegende beelden
opneemt, en de camera kan heet aanvoelen. Dit is geen storing. Bovendien kan [Camera te warm.
Laat camera afkoelen.] worden afgebeeld. In dergelijke gevallen schakelt u de camera uit en wacht u
tot de camera weer klaar is voor gebruik.
Als het pictogram
camera uit en wacht tot de camera weer klaar is voor gebruik.
Voor de ononderbroken opnameduur van bewegende beelden, raadpleegt u "Opnameduur van
bewegende beelden". Nadat het opnemen van bewegende beelden klaar is, kunt u het opnemen
hervatten door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Het opnemen kan stoppen om het apparaat
te beschermen, afhankelijk van de temperatuur van het apparaat of de accu.
De automatische scherpstellingsfunctie kan alleen worden gebruikt wanneer de opnamefunctie is
ingesteld op [Autom. programma]. In dat geval ligt de diafragmawaarde vast op F3.5 (als het
minimale F-getal van de lens F3.5 of hoger is, wordt de diafragmawaarde ingesteld op het minimale
F-getal).
Wanneer de functiekeuzeknop in de stand
van bewegende beelden, kunt u [AF-vergrendeling] niet selecteren voor [Scherpstelgebied].
Wanneer de opnamefunctie
toeg. fase AF]. Het aantal scherpstellingspunten is beperkt tot 61.
Bij het opnemen van bewegende beelden in de functie [Autom. programma] worden de
diafragmawaarde en de sluitertijd automatisch ingesteld en kunnen niet worden veranderd. Om die
reden kan in een heldere omgeving de sluitertijd kort worden en worden de bewegingen van het
onderwerp mogelijk niet vloeiend opgenomen. Door de belichtingsfunctie te veranderen en de
diafragmawaarde en sluitertijd aan te passen, kunnen de bewegingen van het onderwerp vloeiend
worden opgenomen.
In de bewegend-beeldopnamefunctie kunnen de volgende instellingen niet worden gemaakt in [Foto-
effect]. Wanneer het opnemen van bewegende beelden start, wordt [Uit] tijdelijk ingesteld.
Mono. m. rijke tonen
Als u de camera op een extreem heldere lichtbron richt tijdens het opnemen van bewegende
beelden met een lage ISO-gevoeligheid, kan het gemarkeerde gebied in het beeld zwart worden
opgenomen.
wordt afgebeeld, is de temperatuur van de camera te hoog. Schakel de
(Film/vertr.+versneld) is, wordt [AF-systeem] ingesteld op [Enkel
(Camera- instellingen2) → [Geluid opnemen] →
(Film/vertr.+versneld) staat en tijdens het opnemen