Figuur 40
1. Aftapplug carterolie
6. Plaats een opvangbak onder het filter.
7. Verwijder het oude oliefilter (Figuur 41).
Figuur 41
1. Olielter
8. Veeg het oppervlak van de pakking voor het
filtertussenstuk schoon.
9. Smeer een dun laagje schone olie op de
rubberen pakking van het nieuwe filter.
10. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk.
Draai het oliefilter rechtsom totdat de rubberen
pakking contact maakt met het filtertussenstuk.
Draai het filter vervolgens nog eens 1/2 slag
(Figuur 41).
Opmerking: Draai het filter niet te vast.
11. Als alle olie is afgetapt, plaatst u de aftapplug
terug en zet u deze vast met een torsie van
13,6 Nm.
12. Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
13. Verwijder de vuldop en giet langzaam ongeveer
80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in
de vulbuis (Figuur 38).
14. Controleer het oliepeil.
15. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil
de Vol-markering op de peilstok bereikt.
Belangrijk: Het carter nooit te vol vullen
met olie. Hierdoor kan de motor worden
beschadigd.
16. Plaats de vuldop terug.
Onderhoud
brandstofsysteem
Onderhoud van de
brandstoftank
Als het brandstofsysteem vervuild raakt of als u
de machine voor langere tijd wilt stallen, moet u
de brandstoftank aftappen en reinigen. Gebruik
schone brandstof om de tank uit te spoelen.
In bepaalde omstandigheden zijn
dieselbrandstof en brandstofdampen uiterst
ontvlambaar en explosief. Brand of explosie
van brandstof kan brandwonden of materiële
schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter om de tank te
vullen; brandstof uitsluitend in de open
lucht bij een afgezette of koude motor
bijvullen. Eventueel gemorste brandstof
opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol.
Vul de brandstoftank tot 25 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te
zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof
bezig bent en houd de brandstof weg van
open vlammen of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige
en goedgekeurde brandstofcontainers
en zorg ervoor dat de dop op zijn plaats
blijft.
Brandstoeidingen en
aansluitingen controleren
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen
om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de
43