Kleppen van spuitbomen
Met deze kleppen kunt u de drie spuitbomen in– of
uitschakelen (Figuur 14). Als u een spuitboom met
de hand moet uitschakelen, draait u de knop op
de klep naar rechts om de klep buiten werking te
stellen of naar links om deze in werking te stellen.
Omloopkleppen van spuitbomen
De omloopkleppen van de spuitbomen leiden de
vloeistofstroom naar de tank als u de spuitbomen
uitschakelt. Deze bevinden zich op de onderkant
van klepsectie van elke spuitboom. U kunt deze
kleppen afstellen om ervoor te zorgen dat de
druk van de spuitbomen constant blijft, ongeacht
hoeveel spuitbomen zijn ingeschakeld. Zie
omloopkleppen van spuitbomen kalibreren in het
hoofdstuk Gebruiksaanwijzing.
Opmerking: Als u de Pro Control gebruikt,
moet u alle omloopkleppen sluiten.
Anti-overloopaansluiting
Op de voorkant van de tank bevindt zich een
slangaansluiting met een schroefdraadverbinding,
een 90º geribde fitting, en een korte slang die
u kunt leiden naar de tankopening. Op deze
aansluiting kunt u een waterslang bevestigen zodat
u de tank met water kunt vullen zonder dat de
slang wordt verontreinigd door de chemicaliën in
de tank.
Belangrijk: U mag de slang niet verlengen
zodat deze in contact kan komen met de
vloeistof in de tank.
Figuur 15
1. Anti-overloopaansluiting
Tankdeksel
Het tankdeksel bevindt zich midden op de tank.
Op het deksel te openen, moet u de motor
afzetten, de voorste helft van het deksel naar links
draaien en open klappen. U kunt de zeef aan de
binnenzijde verwijderen om deze te reinigen. Om
de tank af te sluiten, moet u het deksel dichtdoen
en de voorste helft van het deksel naar rechts
draaien.
22