B
Uitvoeringen met
MISTACHTERLICHTEN
(Ring B)
Mistachterlichten
gedoofd
Draai ring B van u af.
Mistachterlichten aan
Het controlelampje licht op. De
mistachterlichten werken in combi-
natie met de dimlichten of het
grootlicht.
De mistachterlichten doven auto-
matisch wanneer de parkeerlichten
worden gedoofd.
S i g n a l e r i n g
Uitvoeringen met MISTLICHTEN
VOOR EN ACHTER (Ring C)
Mistlichten vóór
en achter gedoofd
Draai ring C van u af.
Mistlichten vóór aan
De mistlichten vóór werken in combinatie met de parkeerlichten, de dimlichten
of het grootlicht.
Draai de ring C van u af.
Mistlichten vóór en achter aan
Deze werken in combinatie met de parkeerlichten of de dimlichten
Doven:
- één stand naar u toe draaien: mistlichten voor gaan uit.
- twee standen naar u toe draaien: mistlichten voor en achter gaan uit.
N.b.: De mistachterlichten mogen alleen bij mist of sneeuwbuien worden ge-
bruikt (zicht minder dan 50 meter).
Wanneer het mistig is, maar niet donker genoeg om de koplampver-
lichting automatisch te doen ontsteken, dient u de dimverlichting
handmatig aan te zetten. Ontsteek bij een zicht van minder dan vijftig
meter tevens de mistlichten.
13
I
C