IV
B
+1
Starten met een hulpaccu
Als de accu is ontladen, kan een losse accu of die van een andere auto wor-
den gebruikt.
Controleer de spanning van de hulpaccu (12 V).
Als de accu van een andere auto wordt gebruikt, zet dan de motor van die
auto uit. De beide auto's mogen geen direct contact maken.
Verwijder de bescherming van de pluspool.
Sluit de kabels aan in de volgorde die in de figuur is aangegeven. Zorg er-
voor dat de klemmen goed vastzitten (voorkom vonkvorming).
Volg altijd de aangegeven aansluitvolgorde.
Start de motor van de auto die de stroom geeft. Laat die motor gedurende
een minuut op een iets verhoogd toerental draaien.
Start vervolgens de stroomontvangende auto.
N.b.: Plaats na de ingreep de isolatie op de (+) aansluiting.
1 2 - V O L T S
–3
A C C U
–4
C
–3
A Plusaansluiting op de auto met
A
+2
B Hulp-accu
C Massa-aansluiting op de auto
Raak de klemmen niet aan tijdens
deze handelingen.
Hang niet met uw bovenlichaam
boven de accu.
Neem de kabels in omgekeerde
volgorde los en zorg ervoor dat ze
elkaar niet raken.
C
accupech (onder de motorkap).
Advies
101
IV