Tabel 21. Demografische gegevens
Variabele
Leeftijd bij implantatie (maanden)
Gewicht (kg)
Grootte (mm) / gewicht (kg) van hartklep
Geslacht
Man
Vrouw
Tabel 22 bevat het mediane aantal follow-upmaanden per proefpersoon (6,1) en het totale aantal cumulatieve follow-upmaanden (82,8).
De duur van de follow-up wordt vastgesteld op basis van de datum van het laatste bekende contact van de onderzoekslocatie met de
proefpersoon waarin de status werd bevestigd. 9 proefpersonen bevestigden hun status 1 maand na de implantatie en 3 proefpersonen
bevestigden hun status 1 jaar na de implantatie.
Tabel 22. Cumulatieve proefpersonenfollow-up
Follow-up in maanden Gemiddelde ± SD
Mediaan (25
e
, 75
e
kwartiel)
[Min, max]
6,9 ± 6,9
6,1 (1,2; 10,7)
[0,0; 23,4]
Tabel 23 bevat het overlevingspercentage na 12-maanden.
Tabel 23. Overleving na 12 maanden
Overleving
Tabel 24 bevat informatie over de afwezigheid van klepgerelateerde ongewenste voorvallen.
Tabel 24. Afwezigheid van klepgerelateerde ongewenste voorvallen
Afwezigheid van klepgerelateerde ongewenste voorvallen
Tabel 25 bevat informatie over klepgerelateerde ongewenste voorvallen in 12 maanden per categorie.
Tabel 25. Afwezigheid van klepgerelateerde ongewenste voorvallen
Voorvalbeschrijving primair
veiligheidseindpunt
21
Overlijden, alle oorzaken
Klepgerelateerd overlijden
Endocarditis
Alle bloedingen
Ernstige bloeding
21
De categorieën in deze tabel sluiten elkaar niet uit.
Samenvatting
5,6 ± 4,6 (12)
(0,7; 14,2)
4,9 ± 2,0 (10)
(3,1; 8,4)
3,5 ± 1,2 (10)
(1,8; 4,8)
6/12 (50,0%)
6/12 (50,0%)
Totaal aantal patiëntmaanden
82,8
Kaplan-Meier, overleving na 12 maanden
(95% CI)
53,0% (15,0%; 80,9%)
Kaplan-Meier, afwezigheid van klepgerelateerde ongewenste
voorvallen in 12 maanden
(95% Cl)
62,9% (21,3%; 87,0%)
Aantal voorvallen bij noodgebruik en
liefdadigheidsgebruik aorta
4
0
1
0
0
22
Proefpersonen met voorvallen bij
noodgebruik en liefdadigheidsgebruik
aorta
4
0
1
0
0