NL
10
Bedienings- en weergave-elementen
Zie afbeelding op pagina 2.
Fig. 1:
Weergave- en bedieningsveld
10.1
Symbool van de button
Rotatiedisplay. De rotatieaanduiding brandt roterend tegen de wijzers van de klok in, zolang de rotor draait.
Bij stilstand van de rotor wordt in de rotatiedisplay door symbolen de toestand van het deksel getoond:
Symbool
: Deksel geopend
Symbool
: Deksel gesloten
Bedienfouten en optredende storingen worden in de display getoond (zie Hoofdstuk "Storingen").
10.2
Toetsen en instelmogelijkheden
• Toerental
RPM x 100
Een getallenwaarde van 500 RPM tot het maximale toerental van de rotor kan worden ingesteld.
Maximaal toerental van de rotor zie hoofdstuk "Bijlage/appendix, rotors en accessoires/rotors and
accessories". Instelbaar in 100e stappen (RPM = getoonde waarde x 100).
Bij ingedrukt houden van de toets
• De remfase tonen.
• Looptijd
t
- Instelbaar van 1 - 99 minuten, in 1 minuten-stappen
- Continuloop "--"
• Remfases 0 of 1. Fase 1 = korte uitlooptijd, Fase 0 = lange uitlooptijd.
Bij ingedrukt houden van de toets
• Centrifugatieloop starten.
START
• Centrifugatieloop beëindigen.
STOP
De rotor loopt met geprogrammeerde remfase uit.
• De remfase opslaan.
• Korte tijd centrifugeren.
De centrifugatieloop vindt plaats, zolang de toets
• De remfase tonen.
• Het deksel ontgrendelen.
10/50
of
verandert de waarde met toenemende snelheid.
of
verandert de waarde met toenemende snelheid.
wordt ingedrukt.