9.6 Signaalkabels
•
Gebruik afgeschermde kabels met een
aderdoorsnede van min. 0,5 mm
2
mm
voor externe aan/uit-schakelaar, digitale
ingangen, setpoint en sensorsignalen.
•
De kabelafscherming dient aan beide uiteinden
van de kabel met de behuizing verbonden te
worden. De afscherming moet zo dicht mogelijk bij
de klemmen zitten.
Gestripte kabel met afscherming en
draadaansluiting
•
De schroeven voor het bevestigen van de
afscherming op de behuizing dienen altijd te
worden vastgedraaid ongeacht of er wel of geen
kabel aangesloten is.
•
De aansluitdraden in de klemmenkast van de
motor moeten zo kort mogelijk zijn.
9.7 Busverbindingskabel
9.7.1 Nieuwe installaties
2
en max. 1,5
Gebruik voor de busverbinding een afgeschermde 3-
aderige kabel met een aderdoorsnede van minimaal
0,5 mm
•
•
Aansluiting met een 3-aderige afgeschermde kabel
Pos. Beschrijving
9.7.2 Een motor vervangen
•
Aansluiting met een 2-aderige afgeschermde kabel
Pos. Beschrijving
M
•
Gerelateerde informatie
9.7.1 Nieuwe installaties
2
en maximaal 1,5 mm
Als de motor is aangesloten op een unit met een
kabelklem die identiek is aan degene die op de
motor is gebruikt, sluit dan de afscherming aan op
deze kabelklem.
Als het apparaat niet is uitgerust met een
kabelklem, zoals getoond in de onderstaande
afbeelding.
A
1
2
Y
3
B
1
Motor
Als u een afgeschermde 2-aderige kabel hebt
gebruikt in de bestaande installatie sluit u de
kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven.
A
1
Y
2
B
Motor
Als u een afgeschermde 3-aderige kabel hebt
gebruikt in de bestaande installatie volgt u de
instructies in de sectie Nieuwe installatie.
2
.
1
A
1
2
Y
3
B
M
A
1
Y
2
B
25