→ De borduurvoet komt omlaag en het borduurraam
wordt verplaatst om het borduurgebied te tonen.
Bekijk de bewegingen van het borduurraam en
controleer of het patroon op de gewenste plaats wordt
geborduurd en of het borduurraam de borduurvoet niet
raakt.
■ Tijdelijk stoppen om het gebied te controleren
Het borduurraam kan tijdelijk worden gestopt op een
gewenste positie en ook het controleren van het
borduurgebied kan worden gestopt.
a
Als het borduurraam de gewenste positie heeft bereikt,
drukt u opnieuw op
→ Het borduurraam stopt en er wordt u gevraagd of u
wilt doorgaan met de proef.
b
Als u wilt dat het borduurraam verdergaat, drukt u op
. Als u het controleren van het borduurgebied
wilt stoppen, drukt u op
■ De borduurpositie zoeken
Door de naaldstang te vergrendelen (waarbij de naald en
de borduurvoet naar beneden staan en zijn vastgezet), kan
de naaldpositie eenvoudig worden gecontroleerd.
a
Plaats de inbussleutel in het gat in de naaldklem om de
naaldstang langzaam naar beneden te laten komen
totdat deze stopt en in de vergrendelpositie klikt.
Opmerking
• Zorg dat de naald niet beneden de
vergrendelpositie en op de stof komt.
→ De naald en de borduurvoet worden in de
benedenstand vergrendeld.
80
.
.
b
Druk op de pijltoetsen in het
borduurinstellingenscherm en verplaats het
borduurraam zodat de naaldpositie zich in het midden
van het gebied bevindt waar u wilt borduren.
• Met een USB-muis, uw vinger of de aanraakstift sleept
u het patroon naar een andere plek.
• Bij het opgeven van het beginpunt van het
borduurwerk, stelt u de naaldpositie af op het punt
dat wordt aangegeven als het begin van het
borduurwerk. (Zie pagina 126 voor informatie over
het instellen van het begin- en eindpunt.)
■ De naaldstang ontgrendelen
a
Geef het borduurscherm weer en druk op de toets voor
een andere naaldstang dan degene die is vergrendeld.
→ De naaldstang is ontgrendeld, en keert terug naar de
oorspronkelijke stand.