b
Het camerabeeld wordt uitvergroot weergegeven.
• U kunt de weergave-instellingen wijzigen die zijn
opgegeven in de normale camerabeeldweergave.
1
2
3
1 Sla het camerabeeld op het externe apparaat op.
2 Zet de markering van de naaldpositie aan of uit.
3 Telkens wanneer u deze toets drukt, verandert de
helderheid van het camerabeeld.
Druk op
,
of op
c
geven voor het opgeven van de beginpositie, het
roteren van het patroon of het verplaatsen van het
borduurraamhouder.
1
2
3
1 Pas de borduurpositie aan door het borduurraam te
verplaatsen.
2 Draai het patroon. Als er meerdere patronen zijn, worden
alle patronen geroteerd, niet alleen het patroon dat als
referentie wordt gebruikt voor de borduurbeginpositie.
3 Geef de beginpositie voor het borduren aan.
• Wanneer u deze toetspanelen gebruikt in het vergrote
camerabeeld, zijn de panelen onzichtbaar om het
patroon en het camerabeeld duidelijk weer te geven.
om de toetsen weer te
Memo
• Wanneer u op
tikt, kunt u de cameramodus
wijzigen. Meer bijzonderheden vindt u in "Memo" in
f
stap
van "Werken met de ingebouwde camera"
op pagina 75.
d
Druk op
om terug te keren naar het camerabeeld
op normale grootte.
BORDUURBEGINSELEN
77
2