FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
sleutel in het slot.
1
2. Draai de sleutel linksom naar de
oorspronkelijke positie, neem hem
2
uit en sluit dan het slotplaatje.
3
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden geslo-
ten met de sleutel in het slot. Boven-
4
dien kan de sleutel niet worden uitge-
nomen als de tankdop niet correct
5
gesloten en vergrendeld is.
6
WAARSCHUWING
Controleer voor u gaat rijden of de
7
tankdop correct is afgesloten.
8
9
10
Brandstof
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Controleer of voldoende brandstof in de
DWA11090
brandstoftank aanwezig is. Vul de
0
brandstoftank tot onderaan de vulpijp
zoals getoond.
WAARSCHUWING
• Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uitzet.
• Mors geen brandstof op een
heet motorblok.
DAU13210
LET OP:
Veeg gemorste brandstof direct af
met een schone, droge en zachte
doek, de brandstof kan immers
schade toebrengen aan de lak of
aan kunststof onderdelen.
DWA10880
0
3-12
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND LOODVRIJE
SUPERBENZINE
Inhoud brandstoftank:
15,0 L (3,96 US gal) (3,29 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
4,25 L (1,12 US gal) (0,93 Imp.gal)
DCA10070
DAU13390