FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Als het controlelampje eerst vijfmaal
langzaam knippert en dan herhaalde-
lijk tweemaal snel, betreft het mogelijk
een signaalstoring. Als deze fout zich
1
voordoet, probeer dan het volgende.
2
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
3
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uit
4
de buurt van het contactslot en bewaar
niet meer dan één startblokkeersleutel
aan dezelfde sleutelring! Startblok-
5
keersleutels kunnen signaalstoring
veroorzaken, waardoor de motor mo-
6
gelijk niet kan worden gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
7
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
8
3. Als de motor niet kan worden ge-
start met een of beide standaard-
9
sleutels, breng dan het voertuig,
de codeersleutel en beide stan-
daardsleutels naar een Yamaha
10
dealer en laat de standaardsleu-
tels opnieuw coderen.
Als het controlelampje startblokkering
met een foutcode knippert, laat uw
voertuig dan door een Yamaha dealer
controleren.
LET OP:
Wanneer het display een foutcode
aangeeft, moet de machine zo spoe-
dig mogelijk worden gecontroleerd
om motorschade te voorkomen.
Instelfunctie voor helderheid
controlelampje
G
Helderheid controlelampje:
Met deze functie kunt u de helder-
heid van de controlelampjes afstem-
men op de hoeveelheid licht buiten.
De helderheid van de
controlelampjes afstemmen
1. Draai de sleutel naar "ON".
2. Druk op de toets "SELECT" om
de kilometermodus te selecteren,
en houd daarna de toets "RE-
SET" minstens vijf seconden lang
ingedrukt.
3. Nadat u de toets "RESET" losge-
laten heeft, selecteert u vervol-
gens het door u gewenste niveau
van helderheid door op de toets
"RESET" te drukken.
3-8
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel an-
DCA11590
tidiefstal-alarmsysteem. Neem contact
op met een Yamaha dealer voor nadere
informatie.
DAU12331