Motoroliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of wanneer u
de olie ververst.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen, blz. 34.
2. Verwijder het oude oliefilter (Fig. 38).
Figuur 38
1. Oliefilter
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Fig. 38).
4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai het
oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact
maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog een extra 3/4 slag vast (Fig. 38).
5. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie
Oliepeil van de motor controleren op blz. 34.
6. Laat de motor ongeveer drie minuten draaien, zet de
motor af en controleer op olielekken rond het oliefilter.
7. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig
olie bij.
2
1
m–7451
2. Tussenstuk
35
Onderhoud van de bougie
Controleer de bougie(s) om de 100 bedrijfsuren. Controleer
of de elektrodenafstand tussen de centrale elektrode- en de
massa-elektrode correct is voordat u de bougie monteert.
Gebruik een bougiesleutel voor het (de)monteren van de
bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen
van de elektrodenafstand. Monteer een nieuwe bougie
indien dit nodig is.
Type: Champion RCJ-8Y of vergelijkbaar
Elektrodenafstand: 0,75 mm
Bougie
verwijderen
(s)
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Ontkoppel de kabel(s) van de bougie(s) (Fig. 39).
1
Figuur 39
1. Bougiekabel/bougie
4. Maak de omgeving van de bougie(s) schoon om te
voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat
beschadiging kan veroorzaken.
5. Verwijder de bougie(s) en de metalen ring(en).
m–7453