3. Trek de aftakasschakelaar uit om hem in te schakelen
(Fig. 15).
1
Figuur 15
1. Aftakas – Uit
Aftakas uitschakelen
Om de aftakas uit te schakelen, zet u de aftakasschakelaar
op Uit (Fig. 15).
Het Veiligheidssysteem
Voorzichtig
Niet-aangesloten of beschadigde
interlockschakelaars kunnen onverwachte
gevolgen hebben op de werking van de machine.
Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken.
Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
Controleer elke dag de werking van de
interlockschakelaars en vervang beschadigde
schakelaars voordat u de machine weer in
gebruik neemt.
Werking van het veiligheidssysteem
Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor
alleen mogelijk te maken wanneer:
De bestuurder op de stoel zit.
De parkeerrem in werking is gesteld.
De aftakas is uitgeschakeld.
De schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand
staan.
Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor wordt
gestopt wanneer de tractiehendels worden bewogen als de
parkeerrem in werking is gesteld of als u de
bestuurdersstoel verlaat terwijl de aftakas is ingeschakeld.
2
m–4201
2. Aftakas – Aan
20
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Als het
veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder wordt
beschreven, moet u het direct laten repareren door een
erkende Service Dealer.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas in en probeer de motor te
starten; de motor mag nu niet starten.
2. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas uit en zet de een van de
schakelhendels in de achteruit- of vooruitstand. Probeer
de motor vervolgens te starten; de motor mag nu niet
gaan draaien. Beweeg nu de andere schakelhendel.
3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de neutraalstand en start de motor. Als de motor
loopt, moet u de parkeerrem vrijzetten en de aftakas
inschakelen. Kom iets overeind uit de bestuurdersstoel.
De motor moet nu stoppen.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem
in werking, schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels
in de neutraalstand en start de motor. Als de motor
loopt, centreert u de schakelhendels en beweegt u ze
(vooruit of achteruit). De motor moet nu stoppen.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de parkeerrem
vrij, schakel de aftakas uit en zet de schakelhendels in
de vergrendelde neutraalstand. Probeer de motor te
starten; de motor mag nu niet gaan draaien.
Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel
het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gas-
hendel altijd op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
Voorzichtig
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
Wees voorzichtig als u de machine draait.
Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.