• Gebruikersinstellingen
• U kunt de functies voor het
automatisch naar voren of naar
achteren brengen van de stoel
annuleren of terugzetten via de opties
in het menu Instellingen Voertuig op
het infotainmentsysteem.
Verwarmings- en
ventilatiesysteem voor voor- en
achterstoelen*
• Als de contactschakelaar op OK
staat, kunt u de verwarmings- en
ventilatiefunctie in- en uitschakelen door
op de knoppen op het scherm te tikken.
• Veeg de linker-/rechterknop om de
achterstoel te selecteren die u wilt
verwarmen of ventileren.
Verwarming instellen
• Stoelverwarming: regel de verwarming
via de stoelverwarmingsschakelaar. De
verwarmingsfunctie heeft twee standen:
1 en 2.
• Tik op de knop "UIT" om de
stoelverwarming uit te schakelen.
Ventilatie instellen
• Stel de ventilator in via de
stoelventilatieschakelaar. De
stoelventilatie heeft twee standen: 1 en 2.
• Tik op de knop "UIT" om de
stoelventilatie uit te schakelen.
Achterruit en buitenspiegels
verwarmen
• Schakel de verwarming van de
achterruit en buitenspiegels in of uit
met de verwarmingsschakelaar voor de
achterruit en buitenspiegels.
Achterstoelen
Achterstoelen instellen*
• De achterstoelhendel bevindt zich op de
rand van het achterportier.
• Trek de hendel ① naar achteren
om de rugleuning naar achteren te
verplaatsen.
• Duw de hendel ① naar voren om de
rugleuning naar voren te verplaatsen.
04
63