Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruik

Toets voor activeren/verlaten van de
ACC
• Druk op toets ① om de ACC te activeren
of te verlaten. (Als wordt voldaan aan
alle activeringseisen, dan is het systeem
in de stand-by-modus.) (Druk op toets
① om de ACC te activeren en stel
standaard de huidige snelheid in als de
kruissnelheid. Als de huidige snelheid
lager is dan 30 km/h, dan wordt de
kruissnelheid ingesteld op 30 km/h.)
ACC herstellen
• Als het ACC-systeem binnen dezelfde
ontstekingscyclus in de stand-by-modus
staat, dan slaat het systeem de laatste
snelheidsinstelling op. Duw de hendel
④ omhoog om de snelheid te herstellen
die is opgeslagen voordat het systeem
de laatste keer werd verlaten.
Verhogen/verlagen van de doelsnelheid
• Als de ACC-functie actief is, stel dan het
voertuig in op een snelheid binnen het
bereik van 30 ~ 150 km/h door hendel
④ te bewegen. Het omhoog of omlaag
duwen van hendel ④ verhoogt of
verlaagt de doelsnelheid met 5 km/h.
ACC verlaten
• Als de ACC actief is, gaat het systeem
naar stand-by als nogmaals op toets ①
wordt gedrukt of het rempedaal wordt
ingetrapt.
118
Instellen van de afstand tot voorliggers
• De bestuurder moet een veilige afstand
tot voorliggers selecteren.
• Het systeem past rijsnelheid aan om
een gepaste afstand aan te houden
tot de voorligger op dezelfde rijstrook.
U kunt drukken op de toetsen ② en
③ op het stuur om de afstand tot de
voorligger aan te passen aan een van
de vier beschikbare niveaus. De afstand
tot de voorligger is op elk niveau direct
afhankelijk van de rijsnelheid. Hoe hoger
de snelheid, hoe groter de afstand.
Verhogen/verlagen van de snelheid met
actieve ACC
• Als de ACC is geactiveerd, dan kan de
bestuurder het gaspedaal intrappen
om de ingestelde kruissnelheid te
bereiken. Het systeem gaat dan naar de
modus voor te hoge snelheid. Als het
voertuig al op de doelsnelheid rijdt en
de bestuurder op het gaspedaal trapt
zonder enige andere handelingen uit te
voeren, dan keert het voertuig terug naar
de doelsnelheid nadat het gaspedaal
wordt losgelaten. Als de bestuurder op
het rempedaal trapt om constant af
te remmen, dan gaat de ACC naar de
stand-by-modus. De ACC moet worden
gereactiveerd nadat de rem is gelost.
Volgen om te stoppen/starten
• Het voertuig kan door de ACC worden
gestopt als de voorligger stopt onder
normale rijomstandigheden. Als het
voertuig minder dan 30 seconden
stilstaat, dan kan het de voorligger
automatisch volgen.
• Als het voertuig minder dan 3 minuten
stilstaat, dan moet de bestuurder de
ACC heractiveren door het gaspedaal
in te trappen of hendel ④ omhoog te
drukken.
• Als het voertuig langer dan 3 minuten
stilstaat, dan gaat het ACC-systeem naar
de stand-by-modus, waarbij de EPB is
ingeschakeld.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave