Voorspanning van
veiligheidsgordel door motor*
De veiligheidsgordel wordt automatisch
ingetrokken in een gevaarlijke situatie
om de bestuurder en passagiers effectief
te beveiligen en keert automatisch terug
naar zijn ontspannen toestand nadat de
gevaarlijke situatie is opgeheven.
Voorspanning van de gordelband
Wanneer het voertuig wordt gestart en
de inzittenden hun veiligheidsgordel
vastmaken, drijft de motor de gordelband
aan en trekt deze iets in om de eventuele
overmatige speling van de veiligheidsgordel
te verminderen.
HERINNERING
•
Trek tijdens het starten van de
motor de gordelband niet te hard
uit, anders wordt de motor van de
veiligheidsgordel geblokkeerd. Als
dit gebeurt, trek dan harder aan de
gordelband en steek de gesp in de
houder voor voorspanning.
•
Nadat de motor de veiligheidsgordel
heeft voorgespannen, kunt u de
veiligheidsgordel aanpassen als deze
te strak zit.
Snelle voorspanning
De motor wordt vooraf geactiveerd om
de gordelband voor te spannen en aan
te trekken bij gevaarlijke situaties, zoals
een noodstop, een frontale botsing, een
aanrijding van achteren of een aanrijding
van opzij, om de inzittenden zo optimaal
mogelijk te beschermen.
HERINNERING
•
Als de veiligheidsgordel niet kan
worden losgemaakt, zet u de stoel
iets naar achteren totdat de spanning
van de veiligheidsgordel afneemt
en het vergrendelingsmechanisme
ontgrendelt.
Veiligheidsgordels
gebruiken
1. Pas de positie van de stoel en de hoek
van de rugleuning aan. (Zie Voorstoelen
elektrisch verstellen*)
2. Pas de positie van de driepuntsgordel
aan.
• Neem een goede zithouding aan, trek
de veiligheidsgordel uit zodat deze
diagonaal over uw borst ligt. De riem
mag niet onder uw arm of langs de
achterkant van uw nek gaan.
• Houd het heupgedeelte van de gordel zo
dicht mogelijk bij uw heupen.
3. Steek het uiteinde van de gordelband
in de gesp totdat u een "klik" hoort en
trek deze vervolgens terug om ervoor te
zorgen dat deze stevig is vergrendeld.
Maak de gordel niet vast als een deel van
de riem gedraaid is.
02
15