• CST
•
CST-functie: als het voertuig vertraagt
tot stilstand in een normale situatie,
dan reduceert het geïntegreerde
remregelsysteem het duiken van
de ophanging op het moment van
stoppen door de remdruk van de vier
remmen te controleren, waardoor het
voertuig soepel tot stilstand komt.
•
Ga naar
(infotainmentsysteem)
→ Instellingen Voertuig → Intelligent
chassis → CST om de CST-functie in of
uit te schakelen.
•
Als de CST-functie wordt geactiveerd,
dan kan de remafstand met 2 - 5 cm
worden verlengd. Vergroot daarom
de afstand tot de voorligger of het
obstakel overeenkomstig voordat
u het voertuig tot stilstand brengt.
• Remschijven wissen
•
De functie remschijven wissen: als
de ruitenwisserschakelaar aan is en
de regensensor regen waarneemt,
dan oefent het geïntegreerde
remregelsysteem lichte remdruk uit
op alle vier de remmen, zodat de
remblokken in contact komen met
de schijven om de waterfilm van de
remmen te verwijderen. Dit verkort
de reactietijd voor het remmen en de
remafstand.
•
Zolang het systeem regen of het
signaal Ruitenwissers AAN waarneemt
worden de schijven herhaaldelijk met
bepaalde intervallen gewist om de
veiligheid te verhogen.
• ESC werkt
•
Als er risico bestaat op slippen of
achteruitrollen als het voertuig op
een helling staat of als een van de
aandrijfwielen spint, dan knippert het
ESC-indicatielampje om aan te geven
dat het ESC-systeem werkt.
146
• ESC uitschakelen
•
Als het voertuig vast komt te staan in
sneeuw of modder, dan kan de ESC
de vermogenstoevoer van de motor
naar de wielen verminderen. U moet
in dit geval mogelijk het systeem
uitschakelen om weer los te komen.
• ESC uitschakelen
•
Druk op de fysieke toets of tik op
(infotainmentsysteem) → DiPilot
→ Actieve veiligheid → ESC om
het ESC-systeem uit te schakelen.
ESC controleert bovendien de
bedrijfstoestand in real time. Als
de schakelaar ESC OFF wordt
ingedrukt als het ESC-systeem
werkt, dan voltooit het de actieve
regeling voor ingrijpen in plaats van
het onmiddellijk uitvoeren van het
commando "uitschakelen". ESC wordt
pas uitgeschakeld nadat de regeling
voor ingrijpen is voltooid.
• Sommige functies van het
uitgeschakelde ESC-systeem kunnen
opnieuw worden ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar ESC OFF
te drukken of als het voertuig de
drempel (80 km/h) overschrijdt. Om te
voorkomen dat de ESC plotseling wordt
uitgeschakeld, kan de ESC pas weer
worden ingeschakeld als het voertuig
niet in een toestand voor dynamisch
ingrijpen is.