Belangrijkste punten voor rijden
in de winter
1. Zorg ervoor dat de koelvloeistof
vorstbestendig is.
•
Gebruik koelvloeistof van
dezelfde soort als de originele. Vul
koelvloeistof bij als het koelsysteem
op omgevingstemperatuur is.
•
Onjuiste koelvloeistof beschadigt het
koelsysteem.
2. Controleer de toestand van de accu's en
kabels.
•
De capaciteit van de
laagspanningsaccu is lager bij koud
weer, dus deze met volledig worden
opgeladen als het winter wordt.
3. Voorkom dat de portieren vastvriezen.
•
Sproei wat middel voor het
verwijderen van ijsafzetting of
glycerine in de opening van het slot
om te voorkomen dat dit bevriest.
4. Gebruik ruitensproeiervloeistof met
antivries.
•
Deze kunnen worden verkregen bij de
geautoriseerde BYD-dealer of erkend
BYD-servicebedrijf en bij winkels voor
auto-onderdelen.
•
De verhouding tussen water en
antivries moet overeenkomen met de
aanwijzingen van de fabrikant.
OPGEPAST!
•
Gebruik geen antivries of
andere vervangingen als
ruitensproeiervloeistof, omdat deze
de lak van het voertuig kunnen
beschadigen.
116
5. Voorkom dat er sneeuw en ijs onder het
spatbord terechtkomt.
•
Als er zich ijs of sneeuw verzamelen
onder de spatborden, dan bemoeilijkt
dit het sturen. Als er in koud weer
wordt gereden, stop dan af en toe en
controleer op sneeuw en ijs onder de
spatborden.
6. Houd noodgereedschap of -artikelen
bij de hand voor preventie bij moeilijke
wegomstandigheden.
•
Het wordt geadviseerd om
sneeuwkettingen, ruitenkrabbers,
zakken zand en zout, een knipperlicht,
een schep en startkabels in het
voertuig te hebben.
Rijhulpfuncties
Adaptieve cruisecontrole
(Adaptive Cruise Control -
ACC)
• Het adaptieve cruisecontrolesysteem
(ACC) is een uitbreiding van traditionele
cruisecontrole. Het maakt gebruik van
een multifunctionele videoregelaar
om de relatieve afstand tot en snelheid
van een voorligger te detecteren, om
de snelheid van het voertuig actief
te regelen voor de automatische
cruisecontrole. Het systeem schakelt
tussen reguliere cruisecontrole en ACC,
afhankelijk van de aanwezigheid van een
voorligger.
• De kruissnelheid en het tijdsinterval
van de voorligger kan worden ingesteld
met de kruistoetsen. De snelheid van
de cruisecontrole kan worden ingesteld
binnen een bereik van 30 tot 150 km/h
(20 tot 95 mph) of op een vaste afstand
tot de voorligger met kruissnelheden
tussen 0 en 150 km/h (0 en 95 mph).