Antidiefstalsysteem
Antidiefstalsysteem
Als het antidiefstalsysteem van het
voertuig is geactiveerd en een portier
wordt geopend, dan geeft het systeem een
alarm en knipperen de richtingaanwijzers
om te voorkomen dat het voertuig wordt
gestolen.
Antidiefstalsysteem inschakelen
1. Schakel het contact uit.
2. Alle inzittenden stappen uit het voertuig.
3. Vergrendel alle portieren. Het anti-
diefstallampje brandt continu als
alle portieren zijn vergrendeld. Het
antidiefstalsysteem wordt 10 seconden
later automatisch ingeschakeld.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
begint het antidiefstallampje te
knipperen.
4. U kunt het voertuig verlaten nadat u hebt
gecontroleerd of het indicatielampje
knippert. Aangezien ontgrendeling
van het portier vanuit de auto het
systeem activeert, mag er nooit iemand
in de auto blijven als het systeem is
ingeschakeld.
Het alarm activeren
• Het systeem geeft een alarm af in een
van de volgende situaties:
•
Een portier, kofferdeksel of motorkap
wordt geopend zonder gebruik te
maken van de slimme sleutel.
•
Het voertuig wordt ingeschakeld
zonder gebruik te maken van de
slimme startfunctie.
Antidiefstalsysteem UIT
• Antidiefstalalarm kan worden gestopt
door:
•
De deur ontgrendelen met een
geldige slimme sleutel.
•
De microschakelaar gebruiken om
de deur te ontgrendelen door een
geldige slimme sleutel op zak te
hebben.
•
Het kofferdeksel op afstand openen
met een geldige slimme sleutel.
•
Het voertuig starten met een geldige
slimme sleutel.
•
Op de start/stop-knop drukken in
het voertuig en een geldige slimme
sleutel op zak te hebben.
WAARSCHUWING
•
Breng geen wijzigingen of
toevoegingen aan in het
antidiefstalsysteem. Dergelijke
wijzigingen kunnen leiden tot
storingen in het systeem.
02
31