HERINNERING
•
Om schade ten gevolge van
ongelukken te beperken, wordt
de aanschaf van een commercieel
verzekeringsproduct (brand, diefstal
enz) aanbevolen.
Starten en rijden
Het voertuig starten
Onder normale omstandigheden wordt
het voertuig als volgt gestart:
• Trek de handrem stevig aan.
• Zet de versnellingspook in de stand
P of N.
• Zorg dat u een geldige slimme sleutel bij
u hebt.
• Druk op de start-/stopknop ② terwijl
u op het rempedaal ① drukt.
• Zodra het OK-lampje gaat branden op
het instrumentenpaneel, is het voertuig
ingeschakeld.
• Het voertuig kan niet worden
ingeschakeld wanneer:
•
Het waarschuwingslampje van de
slimme sleutel gaat branden,
u een pieptoon hoort en het
bericht "Geen sleutel gedetecteerd"
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel, wat betekent
dat de sleutel zich niet binnen het
bereik bevindt of niet kan worden
gedetecteerd.
•
De sleutel bevindt zich op een plek
waar hij niet gedetecteerd kan
worden, zoals op de vloer, in de
bekerhouder, in de bagageruimte enz.
Het voertuig starten in noodgevallen:
• Trek de handrem stevig aan.
• Schakel alle lichten en accessoires uit.
• Schakel het contact uit.
• De elektronische slimme sleutel bevindt
zich in het voertuig.
• Houd de startknop op de slimme sleutel
ten minste 15 seconden ingedrukt.
OPGEPAST!
•
Raak de aan/uit-knop niet aan terwijl
u rijdt.
Functie starten op afstand*
Vóór het starten
1. De aan/uit-knop staat "UIT".
2. De versnellingspook staat in de stand P.
3. U rijdt minder dan 5 km/h.
05
107