OPGEPAST!
•
Op bepaalde voertuigcircuits
en -onderdelen staat een hoge
stroomsterkte of spanning. Wees
voorzichtig.
•
Als er koelmiddel wordt gemorst,
veegt u dit af met een droge doek
of een papiertje om schade aan de
onderdelen of gelakte oppervlakken
te voorkomen.
•
Als er remvloeistof wordt gemorst,
spoelt u dit weg met water om
schade aan de onderdelen of gelakte
oppervlakken te voorkomen.
•
Let er bij vervanging van
ruitenwisserbladen op dat ze de ruit
niet bekrassen.
•
Controleer voordat u de motorkap
sluit op achtergebleven gereedschap,
doeken enz.
•
Draag een veiligheidsbril wanneer
u onder het voertuig werkt om te
voorkomen dat voorwerpen of
vloeistoffen in uw ogen vallen.
•
Remvloeistof is gevaarlijk voor de
huid of ogen. Pas daarom goed op
bij het vullen van de remvloeistof. Als
er remvloeistof op uw huid of in uw
ogen spat, moet u deze onmiddellijk
wassen met veel water. Schakel
medische hulp in als u last blijft
houden.
Controles
Controleer de volgende posten naar gelang
het gebruiksinterval of de aangegeven
kilometerstand:
• Koelmiddelpeil: controleer het
koelmiddelpeil van de radiateur bij elke
oplaadcyclus.
• Ruitensproeiervloeistof: de resterende
hoeveelheid ruitensproeiervloeistof
in het reservoir moet maandelijks
worden gecontroleerd. Als u vaak
ruitensproeiervloeistof gebruikt,
moet u de resterende hoeveelheid
ruitensproeiervloeistof bij elke
oplaadcyclus controleren.
• Ruitenwissers: controleer de
ruitenwissers maandelijks. Als de
ruitenwissers niet werken, controleert
u op slijtage, barsten of andere
beschadiging.
• Remvloeistofpeil: controleer het peil
maandelijks.
• Rempedaal: controleer of het rempedaal
goed werkt.
• EPB-schakelaar: controleer of de
schakelaar werkt.
• Accu: controleer de accu en de polen
maandelijks op corrosie.
• A/C-systeem: controleer de werking van
de A/C-units wekelijks.
• Banden: controleer de bandenspanning
maandelijks. Controleer op slijtage van
het profiel en kijk of er geen vreemde
voorwerpen in de band zitten.
• Voorruitontdooiing: controleer de
ontdooiingsopening maandelijks.
• Verlichting: controleer de koplampen,
markeringslichten, achterlichten, het
derde remlicht, de richtingaanwijzers,
de achterste mistlichten, de remlichten
en de kentekenplaatverlichting
maandelijks.
• Portieren: controleer of de achterklep
en alle andere portieren (inclusief
de achterste portieren) ongehinderd
kunnen worden geopend en stevig
worden vergrendeld.
• Claxon: controleer of de claxon goed
werkt.
07
187