Snelladen
(afhankelijk van de uitvoering).
Als u een pacemaker of ander
elektronisch medisch apparaat
draagt, mag u geen gebruik
maken van snel laden.
Kom niet in de buurt van een
snellaadpunt. Gebeurt dit achter
wel, verlaat het gebied dan zo
snel mogelijk.
Vraag indien nodig een andere
persoon voor het laden van de
auto.
Controleer of het snellaadapparaat en de
bijbehorende kabel geschikt zijn voor uw
auto.
F Trek de parkeerrem aan en zet de
selectiehendel in de stand P.
F Schakel de elektrische verbruikers uit en
draai het contactslot naar de stand "LOCK".
F Trek aan hendel 3 onder de
bestuurdersstoel aan de portierzijde om de
klep van de snellaadaansluiting (linkerzijde
van de auto) te openen.
F Druk op de vergrendeling 4 om het deksel
van de aansluiting te openen.
F Controleer of er geen vuil in de
laadaansluiting van de auto zit.
Praktische informatie
Raak de metalen uiteinden van de
snellaadaansluiting en de kabel niet aan.
Anders bestaat kans op elektrocutie en/of
storingen.
F Sluit de kabel van het snellaadapparaat
aan op de aansluiting van de auto en
volg daarbij de op het snellaadapparaat
vermelde aanwijzingen.
F Controleer of het lampje "laden"
op het instrumentenpaneel
constant brandt.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Controleer de gebruiksaanwijzing
van het laadpunt.
7
81