Veiligheid
Kinderzitje op de voorpassagiersstoel
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in de rijrichting
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst, moet
de stoel in de middelste stand van de verstelling
in lengterichting worden geschoven en moet de
rugleuning rechtop worden gezet.
De airbag vóór aan passagierszijde
moet zijn uitgeschakeld. Het kind kan
anders bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
58
"Met het gezicht in de rijrichting"
Zet als een kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel
is geplaatst, de stoel in de middelste stand
van de verstelling in lengterichting en zet de
rugleuning rechtop. Schakel de airbag vóór aan
passagierszijde niet uit.
Controleer of de veiligheidsgordel goed
strak staat.
Controleer bij kinderzitjes met een
steun of deze steun stevig en stabiel op
de vloer staat. Verstel indien nodig de
passagiersstoel.
Passagiersstoel in de middelste stand van
de verstelling in lengterichting.
Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje "met de rug
in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel als de
airbag vóór aan passagierszijde is ingeschakeld.
Het kind kan in dat geval bij een aanrijding
levensgevaarlijk gewond raken.