Onderhoudsindicator op nul
zetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Doe dit als volgt:
F Zet het contact af (contact in de stand
LOCK of ACC).
F Druk herhaaldelijk op de knop voor het
resetten A tot de onderhoudsindicator
verschijnt.
F Houd de knop voor het resetten enkele
seconden ingedrukt tot de sleutel
knippert.
F Druk terwijl de sleutel knippert op de knop
voor het resetten waarna "CLEAR" wordt
weergegeven in plaats van "---".
De afstand (of tijd) tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt wordt weergegeven.
De weergave "---" die aangeeft dat de
auto toe is aan een onderhoudsbeurt
wordt automatisch gereset nadat er
een bepaalde tijd is verstreken of een
bepaalde afstand is afgelegd. Het
display toont dan de resterende tijd tot de
volgende onderhoudsbeurt.
Instrumentenpaneel
Bandenspanningscontrole
Elke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Voer dit als volgt uit:
F druk op de knop A om het systeem te
selecteren.
F houd de knop A gedurende ten minste
3 seconden ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal en het lampje
van de bandenspanningscontrole knippert
langzaam tot het systeem is gereset.
1
17