Als het contact wordt aangezet (stand
ON), gaat het lampje enkele seconden
branden. Als het lampje niet uitgaat of
niet brandt, neem dan contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Rijdende auto
Als dit lampje permanent brandt,
duidt dit op een storing in het
antiblokkeersysteem, waardoor u
tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als beide lampjes gaan branden,
duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar,
waardoor u tijdens het remmen de
controle over uw auto zou kunnen
verliezen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen (banden
en velgen) voor dat er wielen worden
gemonteerd die aan de voorschriften van de
fabrikant voldoen.
Noodremassistentie
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Activering
Het systeem wordt geactiveerd als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt
en dat de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling
(ASR) en dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
De antislipregeling (of Traction Control) verbetert
de tractie van de wielen om doorslippen te
voorkomen, door in te grijpen op de remmen van
de aangedreven wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen van
de natuurkundige wetmatigheden) weer in de
juiste koers te brengen.
Activering
Deze systemen worden automatisch
ingeschakeld zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen treden in werking zodra de
wielen te weinig grip of tractie hebben.
In dat geval gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
bijvoorbeeld vastzit in modder, sneeuw of mulle
grond) kan het nuttig zijn het ASR- en DSC-
systeem uit te schakelen, zodat de wielen weer
grip kunnen krijgen.
F Druk op deze toets tot het desbetreffende
symbool verschijnt op het instrumentenpaneel.
De weergave van dit symbool op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
ASR en DSC zijn uitgeschakeld.
Veiligheid
5
49