STARTEN VAN DE MOTOR (type R)
CONTROLEOPENING KOELWATER
KOELWATERINLAAT
(beide zijden)
7.
Controleer na het starten of er
koelwater uit de controleopening
stroomt. De hoeveelheid water die
uit de controleopening stroomt kan
variëren door de werking van de
thermostaat, maar dit is normaal.
68
Zet de motor stil als er geen water uit
stroomt of als er stoom uit komt.
Controleer of de zeef in de
koelwaterinlaat verstopt zit en
verwijder de vervuiling indien
aanwezig. Controleer de
controleopening van het koelwater op
verstopping. Als er nog steeds geen
water uit stroomt, laat uw
buitenboordmotor dan controleren
door uw officiële Honda
buitenboordmotoren-dealer. Gebruik
de buitenboordmotor niet zolang het
probleem niet verholpen is.
CONTROLELAMPJE OLIEDRUK
NORMAAL: AAN
NIET NORMAAL: UIT
8.
Controleer of het controlelampje
oliedruk aangaat.
Als de motor niet aanslaat, stop dan en
voer de volgende controles uit.
1)
Controleer het motorolieniveau (zie
blz.
47
).
2)
Als het oliepeil normaal is en het
controlelampje oliedruk gaat niet
aan, neem dan contact op met een
officiële Honda buitenboordmotor-
dealer.