START
AAN
AAN
START
CONTACTSLEUTEL
5.
Draai de contactsleutel in de stand
START en laat deze los zodra de
motor aanslaat.
De startmotor trekt een grote
hoeveelheid stroom. Bedien de
startmotor daarom niet langer dan 5
s achter elkaar. Als de motor niet
aanslaat binnen 5 seconden, laat
dan de schakelaar los en wacht
minstens 10 seconden voordat de
startmotor opnieuw in werking
wordt gezet.
Zet het contactslot niet in stand
START terwijl de motor draait.
VRIJSTAND
A
A
F
F
S
S
T
T
A
A
N
N
D
D
B
B
E
E
D
D
I
I
E
E
N
N
I
I
N
N
G
G
S
S
H
H
E
E
N
N
D
D
E
E
L
L
CHOKEKNOP
(Type R2)
6.
Beweeg, na het aanslaan van de
motor, de bedieningshendel
langzaam terug naar de stand
waarin de motor niet afslaat en zet
hem in deze stand vast.
STARTEN VAN DE MOTOR (type R)
A
A
F
F
S
S
T
T
A
A
N
N
D
D
B
B
E
E
D
D
I
I
E
E
N
N
CHOKEKNOP
Als er twee buitenboordmotoren zijn
geplaatst, voer de bovenstaande
procedure dan achtereenvolgens uit
voor de rechter en de linker motor.
VRIJSTAND
I
I
N
N
G
G
S
S
H
H
E
E
N
N
D
D
E
E
L
L
(Type R3)
67