126 Bestuurdershulpsystemen ›
Werkingsvoorwaarden
✓ De rijsnelheid is hoger dan 65 km/h.
✓ De begrenzingslijnen zijn goed zichtbaar.
Systeembeperking
De systeemfunctie kan bv. in de volgende situaties
beperkt zijn.
Het zichtbereik van de sensor wordt beperkt door
▶
een obstakel of een voorligger.
Bij ongunstige weersomstandigheden.
▶
Bij rijden door een scherpe bocht.
▶
Bij het rijden op een hellend wegdek of in sporen.
▶
Bij het rijden op een te smalle rijstrook.
▶
WAARSCHUWING
Gevaar voor een onjuiste stuuringreep!
Bepaalde voorwerpen of markeringen op de rijbaan
kunnen onjuist als begrenzingslijn worden herkend.
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees
▶
voorbereid om de stuuringreep te corrigeren.
Instelling
Activering/deactivering in het instrumentenpaneel
Op het display in het menupunt Hulpsystemen
Instelling in het infotainment
In het menu:
Probleemoplossing
Melding systeem niet beschikbaar
›
De motor afzetten en weer starten.
›
Is het systeem dan nog steeds niet beschikbaar, de
hulp van een specialist inroepen.
Rijstrookwisselassistent Side Assist
Gebruiksdoel
Side Assist bewaakt het gebied naast en achter de
wagen tot een afstand van ongeveer 70 m.
Het systeem attendeert met optische signalen in de
buitenspiegel op voertuigen die bij een verandering
van rijstrook een gevaar zouden kunnen vormen.
Werking
Het systeem waarschuwt voor een naderend voer-
tuig door het controlelampje
kap aan wagenzijde waar het voertuig wordt gede-
tecteerd.
Rijstrookwisselassistent Side Assist
Rijsituaties waarin een systeemwaarschuwing
plaatsvindt
Uw wagen wordt door voertuig
sneller het voertuig
de waarschuwing plaats door het controlelampje.
Het voertuig
10 km/h hogere snelheid ingehaald. Indien de snel-
heid tijdens het inhalen hoger is, dan volgt er geen
waarschuwing door het controlelampje.
Controlelampje
voertuig
der voertuig, aan dezelfde zijde is het knipperlicht in-
geschakeld
Bij wagens met Lane Assist knippert het controle-
lampje ook wanneer uw wagen de begrenzingslijn in
de richting van het naderende voertuig overschrijdt.
Het systeem laat hierbij het stuurwiel vibreren.
Daarvoor moet Lane Assist zijn geactiveerd en moe-
ten de begrenzingslijnen tussen de wagens herkend
zijn.
Werkingsvoorwaarden
✓ De rijsnelheid is hoger dan 15 km/h.
✓ Op het aanhangwagenstopcontact is geen acces-
Beperking
Het systeem kan de rijstrookbreedte niet herkennen.
Daarom kan het bv. in de volgende gevallen op een
wagen op een verder gelegen rijstrook reageren.
▶
▶
Het systeem kan attenderen op objecten langs de rij-
baan, zoals bv. hoge vangrails of geluidsschermen.
in de buitenspiegel-
In de volgende gevallen kan het systeem geen of een
onjuiste waarschuwing voor een voertuig geven.
▶
nadert, des te vroeger vindt
A
wordt door uw wagen met een max.
B
brandt - Achter uw wagen bevindt zich een ander
knippert - Achter uw wagen bevindt zich een an-
soire aangesloten.
Bij het rijden op een smalle rijstrook of langs de
rand van de rijstrook.
Rijden door bochten.
Ongunstige weersomstandigheden.
ingehaald. Des te
A