116 Starten en rijden ›
Rijden met een aanhangwagen
De voorgeschreven bandenspanning in acht ne-
▶
men
» Pagina 148, Sticker met voorgeschreven
bandenspanningswaarden.
Onnodige ballast verwijderen.
▶
Voor het rijden het dakdragersysteem verwijderen,
▶
wanneer dit niet benodigd is.
Elektrische verbruikers alleen zo lang als nodig in-
▶
schakelen.
De ruiten tijdens het rijden niet geopend laten.
▶
Weergave van de beoordeling in het infotainment
DriveGreen
Of:
DriveGreen
Weergave voor soepel rijden
A
Bij een soepele rijstijl staat de weergave in de
buurt van de groene punt.
Blad
B
Des te groener het blad wordt, des te zuiniger is
de rijstijl. Door aantippen van het beeldscherm
bij het blad worden tips weergegeven voor het
verminderen van het brandstof- en energiever-
bruik.
Zuinigheidsdiagram
C
Elke staaf geeft de rij-economie in stappen van 5
s aan. De actuele staaf staat links. Des te hoger
de staaf wordt, des te zuiniger is de rijstijl.
Puntentoekenning (0-100)
D
Des te hoger de waarde wordt, des te zuiniger is
de rijstijl. Door aantippen van het beeldscherm
bij de waarde
wordt een beoordeling van de
D
laatste 30 minuten rijden weergegeven.
Gemiddeld brandstofverbruik
E
Door aantippen van het beeldscherm bij de
waarde
wordt het gemiddelde brandstofver-
E
bruik gedurende de laatste 30 minuten rijden
weergegeven.
Totaalverbruik van de comfortverbruikers
F
Door aantippen van het beeldscherm bij de
waarde
wordt het totaalverbruik van de com-
F
fortverbruikers weergegeven.
Informatie over de actuele rijstijl
G
Zuinige rijstijl
▶
De snelheid heeft een negatief effect op het
▶
brandstofverbruik
De rit verloopt niet soepel
▶
Schakeladvies
▶
Zuiniger rijtoestand
In de volgende situaties vindt een geringe verminde-
ring plaats van het brandstofverbruik. Het symbool
gaat branden.
Het actief cilindermanagement heeft enkele cilin-
▶
ders van de motor tijdelijk gedeactiveerd (geldt
voor bepaalde motortypes).
De wagen met automatische versnellingsbak rolt in
▶
de neutrale stand.
Rijden met een aanhangwagen
Waarop letten
WAARSCHUWING
Bij het rijden met een aanhangwagen is bijzondere
voorzichtigheid vereist!
LET OP
Bij regelmatig gebruik van een aanhangwagen wordt
de wagen bovenmatig belast, en dient daarom ook
tussen de voorgeschreven service-intervallen in te
worden gecontroleerd.
Adviezen voor het aanhangwagengebruik
De bandenspanning van de wagen aanpassen voor
▶
de volledige belasting.
De lichtbundelhoogte van de koplampen instellen
▶
overeenkomstig de belading van de wagen De
voorzijde van de wagen kan bij aangekoppelde aan-
hangwagen omhoogkomen en het licht kan andere
verkeersdeelnemers verblinden.
Een snelheid van 100 km/h niet overschrijden.
▶
De snelheid door loslaten van het gaspedaal ver-
▶
minderen, zodra een slingerbeweging van de aan-
hangwagen merkbaar is. Niet proberen een slinge-
rende combinatie weer recht te trekken door te
accelereren.
Als het verkeer achter de aanhangwagen niet kan
▶
worden overzien, moeten er extra buitenspiegels
worden geplaatst.
Op tijd remmen. Bij een aanhangwagen met op-
▶
looprem eerst zacht en daarna stevig remmen. Zo
worden remschokken door blokkerende aanhang-
wagenwielen voorkomen.
Voor hellingen een lagere versnelling kiezen, zodat
▶
de motor als rem kan fungeren.
Verdelen van de lading over de combinatie
Zware voorwerpen tegen verschuiven vastzetten,
▶
zo dicht mogelijk bij de aanhangwagenas.
Kleine en lichte voorwerpen in de bagageruimte
▶
transporteren.