1. PERSOONLIJKE VEILIGHEID
1.2 Veiligheidsmaatregelen
(Volg alle volgende voorschriften op voor uw eigen veiligheid!)
Voorzorgen bij de bediening
Vuldop van de koelvloeistoftank
GEVAAR
Open de dop van de koelvloeistoftank nooit terwijl de motor nog warm
is. Dan kunnen stoom en heet water naar buiten spuiten, wat ernstige
brandwonden kan veroorzaken. Wacht totdat de temperatuur van de
koelvloeistoftank is gedaald, wikkel een doek om de vuldop en draai de
dop langzaam los, om de druk van het systeem te halen voor u de dop
helemaal verwijdert. Draai de dop na de inspectie weer stevig vast.
Accu
GEVAAR
Rook nooit in de buurt van de accu en voorkom vonkoverslag: de accu
kan het explosieve waterstofgas verspreiden. Plaats de accu in een
goed geventileerde ruimte.
Brandstof
GEVAAR
Gebruik alleen dieselbrandstof. Neem nooit een andere brandstof, ook
geen gasolie, kerosine, enzovoort; ze zijn zo vluchtig dat ze brand kun-
nen veroorzaken. Een verkeerde brandstof kan ook tot gevolg hebben
dat de brandstofinjectiepomp of de verstuivers het laten afweten bij ge-
brek aan de juiste smering. Overtuig u ervan dat u het juiste type die-
selolie hebt gekozen alvorens u de brandstoftank vult.
Gebruik geen startvloeistof of -spray. Het gebruik hiervan kan een ex-
plosie veroorzaken, ernstige verwondingen en schade aan de motor.
Brandpreventie
WAARSCHUWING
Zorg er voor dat u brandstof bijvult voor dat de motor stil valt door ge-
brek aan brandstof en overtuig u ervan dat er geen open vuur in de
buurt is. Poets gemorste brandstof grondig weg en verwijder het poets-
materiaal op een verantwoorde manier. Was uw handen goed met wa-
ter en zeep.
Berg nooit olie of ander brandbaar materiaal op in de machinekamer.
Bevestig een brandblusser vlak bij de machinekamer en zorg dat u
weet hoe u de blusser moet gebruiken.
NL
5