4. ONDERHOUD EN INSPECTIE
4.4 EPA-eisen
4.4.1 EPA-certificeringsbord
Op deze motor is het EPA-certificerings-
bord als volgt aangebracht:
A
A Bevestigingsplaats van het certificeringbord
(bevestigd aan het kleppendeksel)
4.4.2 Werkomstandigheden om te
kunnen voldoen aan de emissie-
normen
Dit product is een motor met het
EPA-keur.
Hieronder noemen we de omstandighe-
den waaraan moet zijn voldaan om te ga-
randeren dat de emissie tijdens bedrijf
voldoet aan de EPA-normen.
Zorg er voor dat werkomstandigheden tij-
dens het afregelen voldoen aan de voor-
schriften.
(1) De bedrijfsomstandigheden moe-
ten voldoen aan de volgende eisen:
1. Omgevingstemperatuur: -20 ~ 40°C
2. Relatieve vochtigheid: 80% of minder
3. Toelaatbare waarde voor de inlaaton-
derdruk: 3,9 kPa (400 mmH2O) of la-
ger
4. Toelaatbare waarde voor de uitlaatte-
gendruk: 14,7 kPa (1500 mmH2O) of
lager
(2) Gebruik de volgende brandstof en
smeerolie:
1. Brandstof: de diesel olie ISO 8217
DMX, BS 2869 A1 of A2 (Cetaan ge-
halte minimaal 45.)
2. Smeerolie:Type API, klasse CD
(3) Verwijder nooit de afdichtingen die
de hoeveelheid ingespoten brand-
stof en motorsnelheid begrenzen.
(4) Voer de voorgeschreven inspecties
uit.
Volg de basisvoorschriften op zoals
beschreven in 4.3 (Punten voor perio-
dieke inspecties) van deze handleidin-
gen noteer uw bevindingen. Schenk
vooral aandacht aan de volgende be-
langrijke punten: smeerolie vervan-
gen, het smeeroliefilter, het
brandstoffilter en het reinigen van de
inlaatdemper.
Opmerking.: De inspectiepunten zijn ver-
deeld in twee groepen, afhankelijk van wie
verantwoordelijk is voor uitvoering (de ge-
bruiker of de fabrikant).
NL
51