4. ONDERHOUD EN INSPECTIE
Procedure voor het ontluchten van het
brandstofsysteem
1. Controleer het niveau in de brandstof-
tank. Bijvullen indien onvoldoende.
2. Draai de onluchtingsbout bovenop het
brandstoffilter los door het 2 of 3 keer
te draaien
3. Voer brandstof aan met de brandstof-
opvoerpomp door de hefboom aan de
linkerkant van de pomp op en neer te
bewegen.
4. Laat de brandstof waar luchtbellen in
voorkomt uit het ontluchtingsboutgat
lopen. Draai de onluchtingsbout weer
vast, als de brandstof niet langer
luchtbellen bevat. Hiermee is de ont-
luchting van het brandstofsysteem
compleet.
5. Na het opstarten van de motor zorgt
de automatische ontluchter ervoor dat
lucht uit het brandstofsysteem wordt
verwijderd. Bij normaal motorgebruik
is geen handmatige ontluchting ver-
eist .
C
E
F
G
A Cilinderkop
B Beugel
C Brandstofleiding
D Brandstoffilter
(2) Olie/water afscheider aftappen. (op-
tioneel)
1. Sluit de brandstofkraan van de brand-
stoftank.
2. 2. Draai de aftapplug los en tap alle
water en vuil af wat zich erin heeft ver-
zameld.
Opmerking.: Als er niets uitloopt als de aftapdop
is geopend, draait u de ontluchtingsdop aan
de bovenkant van de olie/water afscheider
los door die 2-3 keer tegen de wijzers van de
klok in te draaien.(Dit kan gebeuren als de
olie/water afscheider hoger zit dan het
brandstofniveau in de brandstoftank.)
3. Draai de ontluchtingsdop weer vast na
het aftappen.
4. Zorg ervoor dat u het brandstof sys-
teem ontlucht.
(3) Elektrolytniveau in de accu contro-
leren
A
B
D
E Brandstofinjectiepomp
F Klem
G Brandstofleiding
45
NL