Status informatie
Tijdens bedrijf zal de bovenste display de status van de Mentor MP weergeven.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de statusmeldingen.
Statusmelding
rdY
Ready
Inh
Inhibit
run
Run
Auto-tunE
Auto tune
dEC
Decelereren
StoP
Stilstandskoppel
triP
Storing
PLC
PLC programma loopt
Positioneert
POS
SmartCard > Drive
boot
cArd
Drive > SmartCard
LoAding
Eindschakelaar
Lt
- - - .
Data overdracht
- - - .
SmartCard verkeerdom
- - . -
Motormap 2 actief
Alarmmeldingen
Tijdens bedrijf kunnen de onderstaande alarmmeldingen knipperend in display verschijnen.
Alarmmelding
CLt
Stroombegrenzing actief. Motor is overbelast of heeft een te korte acceleratie- of deceleratietijd
Hot
Het koellichaam van de Mentor MP heeft de temperatuur voormelding bereikt, mogelijk zal een O.ht2 trip
volgen. Zie tevens de beschrijving van het Mentor MP thermisch management in menu 6.
OULd
Het motoroverbelastingsregister heeft 75% overschreden. Of de motor is overbelast of de motormap is
niet correct geprogrammeerd in #0.27 t/m #0.32
S.OU
Surge suppressor alarmniveau. Interne suppressor spanning is 30V verwijderd van het tripniveau.
Suppressor interne spanning is uit te lezen in #11.66
S.rS
Rekenmodel van een geplaatste externe surge suppressor weerstand geeft een overbelasting aan.
Zie #11.62 t/m #11.66 en beschrijving op pagina 29.
ESt SPd
Bij uitval van de toerenmeting is automatisch teruggeschakeld naar ankerspanningsregeling, zie #3.55.
Mentor MP in tripstatus
Indien een storing is opgetreden in de Mentor MP wordt er overgegaan in de tripstatus,
het bedrijfsgereedrelais op klem 51-52-53 zal afvallen, het bovenste display toont triP en
het onderste display toont de storingsoorzaak.
Diagnose tijdens tripstatus
Tijdens de tripstatus zijn de onderstaande diagnoseparameters bevroren met de inhoud die deze parameters
hadden op het moment van de trip. In veel gevallen kan dit het herleiden van de tripoorzaak vergemakkelijken.
1.01
Toerental wenswaarde (rpm) 3.04
1.03
Integrator ingang
2.01
Integrator uitgang
3.01
Toerental opdracht
3.02
Toerental meetwaarde (rpm) 5.03
3.03
Toerental afwijking
Storingsregister
De laatste tien trips staan opgeslagen in een schuifregister dat gevormd wordt door #10.20 t/m #10.29. Deze tien
parameters zijn gekoppeld aan een tijdsvermelding wanneer de trip optrad. Raadpleeg hiervoor de beschrijving en
illustraties in menu 6 en 10.
Automatische reset
De meeste trips kunnen automatisch gereset worden met een programmeerbaar aantal resetpogingen en pauzetijd
tussen de resetpogingen. Raadpleeg hiervoor #10.33 t/m #10.36.
Mentor MP, Versie 6.2
Mentor MP
Diagnose, alarm en trips
Vrijgave op klem 31 is geactiveerd en Mentor MP wacht op een runsignaal
Vrijgave op klem 31 is niet aanwezig
Mentor MP is in bedrijf en de motor wordt aangestuurd
Een autotune wordt uitgevoerd. Zie tevens #5.12
Decelereert na wegschakelen van runsignaal. Zie tevens #6.01
Stilstandskoppel is actief. Zie tevens #6.08
Zie Mentor MP in tripstatus
Onderste display toont elke 10 sec. kortstondig PLC
Motoras wordt gepositioneerd via menu 13
Parameters worden geladen in de Mentor MP tijdens inschakeling van de voeding
Parameter overdracht naar SmartCard tijdens inschakeling van de voeding
De Mentor MP schrijft informatie naar een optiemodule
Eindschakelaarfuncties in #6.35 en #6.36 zijn toegepast en aangesproken
Rechtse decimale punt knipperd, data overdracht tussen SmartCard en Mentor MP
Continu knipperende rechtse decimale punt, SmartCard is verkeerdom ingestoken
Decimale punt, tweede van rechts, bovenste tekstregel. Zie menu 21
Betekenis
Bevroren parameters tijdens tripsituatie
Toerenregelaar uitgang (%)
(rpm) 4.01
Ankerstroom
(rpm) 5.01
Ankerbrug ontsteekhoek (°)
(rpm) 5.02
Ankerspanning
Afgegeven vermogen (kW)
(rpm) 5.04
Berekend toerental
Pagina 164 van 172
Betekenis
5.05
Netspanning
(ADC)
5.58
Veldbrug ontsteekhoek (°)
7.01
Analoge ingang klem 5 (%)
(VDC)
7.02
Analoge ingang klem 7 (%)
7.03
Analoge ingang klem 8 (%)
(rpm) 10.77
Netfrequentie
run
1250
M
run
OVLd
M
triP
UU
M
(VAC)
(Hz)