Omdat de implementatie van een PID-regelaar vaak veel vragen oproept, wordt er hier een voorbeeld implementatie
gegeven van een ventilator die op luchtdruk geregeld wordt.
Klem 5-6, PID-wenswaarde.
Programmering: # 7.10 = 1.27
#14.03 = 1.27 (+ reset)
Dit is de 0-10 Volt wenswaarde voor het drukniveau waarop de ventilator moet gaan regelen. Dit signaal kan aangepast
worden door middel van #7.08. De inhoud van deze parameter is de vermenigvuldigingsfactor en kan worden ingesteld
tussen 0,00 en 4,00. Indien de wenswaarde niet via een extern signaal ingesteld moet worden maar via het Mentor MP
toetsenbord ingegeven moet worden kan dit gedaan worden met de offsetparameter #7.30.
Klem 8, PID meetwaarde.
Programmering: # 7.18 = 1.28
#14.04 = 1.28 (+ reset)
# 7.15 = Keuze 20 mA signaal
Dit is de luchtdruk meetwaarde en is over het algemeen een 20 mA signaal. Dit signaal kan aangepast worden door
middel van #7.16. De inhoud van deze parameter is de vermenigvuldigingsfactor en kan worden ingesteld tussen 0,00
en 4,00. In parameter #7.15 kan de signaalvorm van het meetsignaal ingesteld worden. Indien op overdruk geregeld
wordt waarbij een toenemend motortoerental resulteert in een toenemende meetwaarde kan er in #7.15 gekozen worden
tussen 0-20 mA, 4-20 mA en 0-10 V. Indien op onderdruk geregeld wordt, waarbij een toenemend motor-toerental
resulteert in een afnemende meetwaarde, kan in #7.15 gekozen worden tussen 20-0 mA en 20-4 mA.
Klem 7, manuele toerental wenswaarde.
Deze omschakeling naar een manuele toerental wenswaarde is overeenkomstig de fabrieksmatige programmering van
de Mentor MP.
Klem 25, vrijgave PID-regelaar (Reset).
Programmering: #14.08 = 1
#14.09 = 8.02 (+reset)
Vrijgave van de PID-regelaar. Over het algemeen zal klem 25 doorverbonden worden met Run-vooruit, klem 26. In deze
programmering behoudt klem 25 tevens de Reset functie overeenkomstig fabrieksprogrammering.
Klem 26, run vooruit.
Run en Stop van de motor. De samenhangende keuzes met deze functie zijn de vliegende start in #6.09 en stopmethode
in #6.01.
Klem 27, bevriezen integrator.
Programmering: #6.04 = 4
#8.24 = 14.17 (+reset)
De integrator waarde in de PID-regelaar wordt bevroren met als resultaat dat de uitgang van de PID-regelaar gefixeerd
wordt op de momentele waarde. Dit is zinvol op het moment dat het regelproces verstoord wordt. Als de ventilator een
ruimte op overdruk regelt en een toegangsdeur tot deze ruimte gaat open, dan zal de PID-regelaar het ventilator-toerental
opstuwen en op het moment dat de deur weer sluit zal er een enorme overdruk in de ruimte kunnen ontstaan. Een
deurcontact op de toegangsdeur kan in een dergelijk geval de integrator bevriezen.
Klem 28, omschakeling naar manuele toerental wenswaarde.
Deze functie is overeenkomstig fabrieksmatige programmering van de Mentor MP.
Klem 29, jog.
Deze functie is overeenkomstig fabrieksmatige programmering van de Mentor MP.
Klem 31, Impuls vrijgave
Aansturing klem 31 overeenkomstig de schakelvoorbeelden op pagina 36 en 37.
Uitgang PID-regelaar.
Programmering: #14.16 = 1.36 (+ reset)
Bij een 100% uitsturing van de PID-regelaar zal de motor een toerental hebben overeenkomstig ingesteld maximum
toerental in #1.06. Dit kan indien gewenst aangepast worden met #14.15 of begrensd worden met #14.13. Indien de
motor tijdens het PID-regelproces een minimum toerental moet hebben dan moet dit ingesteld worden door middel van
#14.14 en niet door middel van #1.07.
Mentor MP, Versie 6.2
MP menu 14
Implementatie PID regelaar
Pagina 120 van 172