Hoofdstuk 4
[Lijst met functies ingangsklemmen]
Functie-
Sym-
Naam functie
code
bool
000
nee
Niet in gebruik
Voorwaarts
001
FW
draaien
Achterwaarts
002
RV
draaien
003
CF1
Multispeed 1
004
CF2
Multispeed 2
005
CF3
Multispeed 3
006
CF4
Multispeed 4
007
SF1
Multispeed bit 1
008
SF2
Multispeed bit 2
009
SF3
Multispeed bit 3
010
SF4
Multispeed bit 4
011
SF5
Multispeed bit 5
012
SF6
Multispeed bit 6
013
SF7
Multispeed bit 7
Trigger voor
014
ADD
toevoegen
frequentie
Commando
015
SCHG
wijzigen
Starten met
016
STA
ingang met 3
draden
Stoppen met
017
STP
ingang met 3
draden
Wisselen tussen
voorwaarts en
018
FR
achterwaarts met
ingang met 3
draden
Aanhouden
019
AHD
analoog
commando
Afstandsbediening
020
FUP
omhoog
Afstandsbediening
021
FDN
omlaag
Gegevens wissen
022
UDC
met afstands-
bediening
Gedwongen
023
F-OP
handeling
024
SET
2e motor
028
RS
Reset
029
JG
Joggen
Extern gelijk-
030
DB
stroomremmen
Acceleratie/
031
2CH
vertraging in 2
fasen
032
FRS
Stop vrije loop
Extern uitscha-
033
EXT
kelen bij een fout
Beveiliging tegen
034
USP
starten zonder
toezicht
Schakelen
035
CS
commerciële
stroomvoorziening
Omschrijving
-
Bij activeren (AAN) ontvangt slechts
één hiervan het commando
voorwaarts of achterwaarts. ⇒
[AA111]
Door de statussen van deze
klemmen te veranderen, kunnen
verschillende motortoerentallen
worden ingesteld waartussen kan
worden gewisseld.
⇒[Ab110] tot [Ab-25],
[Ab210]
Indien AAN voegt deze de
opgegeven frequentiewaarde toe.
⇒[AA106]
Hoofdtoerental (UIT)/Subtoe-
rental (AAN), gebruik om
hiertussen te wisselen ⇒[AA105].
Als [STA] AAN is, start de motor. Als
[STP] AAN is, stopt de motor.
Voorwaarts draaien als [FR] uit
(OFF) is, achterwaarts draaien als
[FR] aan (ON) is.
⇒[AA111]
Als de analoge invoeren Ai1,2,3 in
gebruik zijn, als klem AHD de status
AAN heeft, wordt de waarde voor
de analoge klem bevroren.
⇒[AA101]
Als de frequentie kan worden
ingesteld (inclusief [AHD] AAN),
versnelt [FUP] AAN en vertraagt
[FDN] AAN. [UDC] keert terug naar
de opgeslagen waarde. ⇒[CA-62]
tot [CA-66]
Indien AAN, ingestelde parameters
wisselen.
⇒[CA-68],[CA-69]
Wisselen tussen 1e motor (UIT) en
2e motor (AAN).
⇒Volgens parameter
Reset uitschakelen bij een fout⇒
[CA-61],[bb-41]
Activeert joggen.
⇒[AG-20],[AG-21]
Schakelt gelijkstroomremmen in⇒
[AF101] tot [AF109]
Indien AAN, dan verandert de
acceleratie-/vertragingstijd. ⇒
[AC115]
Indien AAN, dan kan de motor in
vrije loop draaien. ⇒[AA115],[bb-
40]
Indien AAN, dan treedt fout E012
op.
⇒Uitschakelen bij een fout E012
AAN als bij het opstarten het
startcommando is afgegeven direct
bij het opstarten, fout E013.
⇒Uitschakelen bij een fout E013
Als dit AAN is bij overschakelen
naar het openbare elektrici-
teitsnet, wordt de output
afgesneden.
[Lijst met functies ingangsklemmen]
Functie-
Sym-
Naam functie
code
bool
Softwarematige
036
SFT
vergrendeling
037
BOK
Rembevestiging
Selectie overbe-
038
OLR
lastingsbe-
perking
Wissen totale
039
KHC
ingangsvermo-
gen
Wissen totale
040
uitgangsver-
OKHC
mogen
PID1
041
PID
uitschakelen
Reset PID1-
042
PIDC
integratie
PID2
043
PID2
uitschakelen
Reset PID2-
044
PIDC2
integratie
PID3
046
PID3
uitschakelen
Reset
046
PIDC3
integratie
PID4
047
PID4
uitschakelen
Reset PID4-
048
PIDC4
integratie
PID1 multipositie
051
SVC1
doelwaarde 1
PID1 multipositie
052
SVC2
doelwaarde 2
PID1 multipositie
053
SVC3
doelwaarde 3
PID1 multipositie
054
SVC4
doelwaarde 4
Wijziging PID-
055
PRO
versterking
Wijziging PID-
056
PIO
uitgang 1
Wijziging PID-
057
PIO2
uitgang 2
058
SLEP
SLAAP-trigger
059
WEK-trigger
WAKE
Koppellimiet
060
TL
inschakelen
061
Koppellimiet 1
TRQ1
062
Koppellimiet 2
TRQ2
4-36
Parameters instellen
Omschrijving
Indien AAN, dan worden parmater-
wijzigingen uitgeschakeld.
⇒[UA-21]
Hier is het rembevestigingssignaal
ingevoerd voor de remregeling.
Wisselt tussen overbelastinglimiet
1 (UIT) en 2 (AAN).
⇒[bA122] tot [bA128]
Indien AAN, dan wordt de bewaking van
het totale ingangsvermogen gewist.
⇒[UA-14]
Indien AAN, dan wordt de bewaking van
het totale uitgangsvermogen gewist.
⇒[UA-12]
Indien AAN, dan schakelt PID1 uit en
verandert de PID-doelwaarde voor de
ingestelde frequentie.
⇒[AH-01]
Indien AAN, dan wordt de integrale
waarde van de besturing gewist.
⇒[AH-62],[AH-65]
Indien AAN, dan schakelt PID2 uit en
verandert de PID-doelwaarde voor de
ingestelde frequentie.
⇒[AJ-01]
Indien AAN, dan wordt de integrale
waarde van de besturing gewist.
⇒[AJ-14]
Indien AAN, dan schakelt PID3 uit en
verandert de PID-doelwaarde voor de
ingestelde frequentie.
⇒[AJ-21]
Indien AAN, dan wordt de integrale
PID3-
waarde van de besturing gewist.
⇒[AJ-34]
Indien AAN, dan schakelt PID4 uit en
verandert de PID-doelwaarde voor de
ingestelde frequentie.
⇒[AJ-41]
Indien AAN, dan wordt de integrale
waarde van de besturing gewist.
⇒[AJ-54]
De doelwaarde kan worden gese-
lecteerd door het patroon van AAN/UIT-
statussen te wijzigen.
⇒[AH-06]
Wisselt tussen versterking 1 (UIT)
en versterking 2 (AAN).
Wisselt PID uitgang 1 naar 4 met
(PIO1:PIO2).
PID1 inschakelen (UIT:UIT)
PID2 inschakelen (UIT:AAN)
PID3 inschakelen (AAN:UIT)
PID4 inschakelen (AAN:AAN)
Indien gebruikt in functies voor
slaapklemmen, geactiveerd indien AAN.
⇒[AH-85]
Indien gebruikt in functies voor
wekklemmen, geactiveerd indien AAN.
⇒[AH-93]
Koppellimiet ingeschakeld indien AAN.
De doelwaarde kan worden gese-
lecteerd door het patroon van AAN/UIT-
statussen te wijzigen.