Hoofdstuk 2
■Analoge ingang/uitgang
(Bedradingsvoorbeeld)
Analoge ingang/uitgang
Ao2
Ao1
L
Frequentie-
meter
Label klem
L
COM voor analoge voeding
H
Snelheidsinstelling voeding
Analoge ingangsklem 1
Ai1
(Spannings-/stroomkeuzeschakelaar
SW1)
Analoge ingangsklem 2
Ai2
(Spannings-/stroomkeuzeschakelaar
SW2)
Ai3
Analoge ingangsklem 3
Analoge uitgangsklem 1
Ao1
(Spannings-/stroomkeuzeschakelaar
SW3)
Analoge uitgangsklem 2
Ao2
(Spannings-/stroomkeuzeschakelaar
SW4)
■Externe thermistor
(Bedradingsvoorbeeld)
Thermistor
TH+
TH-
Label klem
TH+
TH-
L
Ai3
Ai2
Ai1
SW4 SW3 SW2 SW1
Naam klem
COM-klemmen voor analoge
ingangsklemmen (Ai1,Ai2,Ai3) en
analoge uitgangsklemmen (Ao1,
Ao2). Twee L-klemmen beschikbaar.
10VDC-voeding Gebruik voor
ingangsspanning met analoge
ingangsklemmen (Ai1, Ai2, Ai3) met
een variabele weerstand.
Ai1 of Ai2 kan worden gebruikt door
de keuzeschakelaar in te stellen op 0
tot 10 VDC ingangsspanning of 0 tot
20 mA ingangsstroom. Gebruikt als
snelheidsingang en feedbackingang.
-10 tot 10 VDC-ingangsspanning is
beschikbaar.
Gebruikt als snelheidsingang en
feedbackingang.
Ao1 of Ao2 kan worden gebruikt als
uitgang voor bewakingsgegevens
van de frequentieregelaar door de
keuzeschakelaar in te stellen op 0
tot 10 VDC-uitgangsspanning of 0
tot 20 mA uitgangsstroom.
Thermistor
Naam klem
Maak een aansluiting met een externe thermistor om te zorgen
Externe
dat de frequentieregelaar zichzelf uitschakelt als een abnormale
temperatuur wordt gedetecteerd.
thermistoringang
Sluit de thermistor aan op TH+ en TH-. De impedantie voor het
opsporen van temperatuurfouten kan worden ingesteld binnen
Algemene klem
het bereik van 0 Ω tot 9999 Ω.
[Aanbevolen thermistoreigenschappen]
voor externe
Toegestaan nominaal vermogen: 100 mW of meer
thermistoringang
Impedantie bij een temperatuurfout: 3 kΩ
SW4 SW3 SW2 SW1
H
•
Als de variabele weerstand is gekoppeld aan de H-Ai1-L-terminal,
wordt de spanning gevoed aan de inverter. Daarom moet SW1
voor de analoge ingang (Ai1) aan de spanningzijde worden
geplaatst.
•
Als een frequentiemeter aangesloten op het voorbeeld links een
stroomtype van 4 tot 20 mA is, stel dan SW3 in als uitgangs-
spanning voor de analoge uitgang 1 (Ao1).
Omschrijving
Max. toegestane ingangsstroom 20 mA
Voor ingangsspanning:
• Ingangsimpedantie ca. 10 kΩ
•
Toegestane DC-ingangsspanning -0,3 V tot 12 V
Voor ingangsstroom:
• Ingangsimpedantie ca. 100 Ω
•
Max. toegestane ingangsstroom 24mA
Alleen ingangsspanning:
• Ingangsimpedantie ca. 10 kΩ
•
Toegestane DC-ingangsspanning -12 V tot 12 V
Voor uitgangsspanning:
• Max. toegestane uitgangsstroom 2mA
•
Nauwkeurigheid uitgangsspanning ± 10%
(Omgevingstemperatuur: 25 ± 10 graden Celsius)
Voor ingangsstroom:
•
Toegestane belastingsimpedantie
•
Nauwkeurigheid uitgangsstroom ± 20%
(Omgevingstemperatuur: 25 ± 10 graden Celsius)
Klemmen regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
•
Klemmensectie regelcircuit
Draai de kabels van een thermistor aangesloten op klem TH alleen tussen
TH+ en TH-, en houd de gedraaide kabels gescheiden van ander kabels.
•
Omdat er door de kabels die zijn aangesloten op de thermistor een zeer
Klemmensectie regelcircuit
lage stroom gaat, moeten deze kabels worden gescheiden van de
(voedings)kabels die zijn aangesloten op het hoofdcircuit.
•
De kabels die zijn aangesloten op de thermistor mogen maximaal 20 m
Klemmensectie regelcircuit
lang zijn.
Omschrijving
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
Klemmensectie regelcircuit
2-20
Klemmensectie regelcircuit
Installatie en bedrading
Klemmen regelcircuit
Elektrische kenmerken
250 Ω of minder
Elektrische kenmerken
DC 0 tot 5 V
[Ingangscircuit]
DC 5
V
1 kΩ
TH
2 kΩ
+
Thermistor
TH-