Advertenties
Hoofdstuk 4
4.1.7 Parameters in bladermodus
controleren
In de bladermodus kan een parameter tijdens het
bewaken worden gewijzigd. Om parameters op het
bewakingsdisplay in te stellen, zie 4.1.3.1 Scherm
parameters instellen.
4.1.7.1 Bladermodus
① Druk op de toets F1 op het scherm F [][Begin]
② Selecteer de bladermodus met de toetsen
OMHOOG/OMLAAG (
geven, druk vervolgens op toets SEL (0) om het
bladermenu te openen.
③ Druk op de toets SEL (0) en op OMHOOG/OMLAAG (
) om de bewakingsgroep te selecteren en keer
terug naar de parameterlijst.
Selecteer bijvoorbeeld "A:Standard Func."
(A:Standaardfunctie) en druk op de toets SEL (0).
) om het bladermenu weer te
④ Druk op de toets SEL (O) en selecteer met de toetsen
OMHOOG/OMLAAG (
⑤-1 Als de parameter als alternatief moet worden inge-
steld, druk dan op de toets OMHOOG/OMLAAG (
om gegevens te selecteren en druk op F2 (opslaan) om
deze op te slaan; keer vervolgens terug naar de
parameterlijst.
⑤-2 Als de parameter als numerieke waarde moet
worden ingesteld, druk dan op de toets OMHOOG/
OMLAAG/LINKS/RECHTS (
selecteren en druk op F2 (opslaan) om deze op te slaan;
keer vervolgens terug naar de lijst met parameters.
(Tips)
・Druk op F1 (Terug) om terug te keren naar de
parameterlijst zonder de wijziging op te slaan.
・De op het referentiescherm geselecteerde parameter
wordt weergegeven in de bovenste regel op ⑤-2.
・Als bladeren is ingesteld als initiële modus, worden dA-
01, dA-02 en dA-03 weergegeven als initiële instelling.
4-8
Parameters instellen
) de te wijzigen parameters.
) om gegevens te
)
Advertenties
