Advertenties
Hoofdstuk 4
4.1.4 Een testrun uitvoeren....
・Hier wordt de methode uitgelegd voor het uitvoeren
van een testrun vanaf het bedieningspaneel.
Startscherm
(E)↑ (F)↑
4.1.4.1 Het startcommando bevestigen
・Als in positie (E) van bovenstaande illustratie FW of RV
wordt weergegeven, is de RUN-toets van het
bedieningspaneel ingeschakeld.
⇒Ga naar
[4.1.4.2]
※In die gevallen waarin dit niet wordt weergegeven, en u
het bedieningspaneel wilt gebruiken, of u de verwijzing
van het startcommando wilt wijzigen naar de FW-klem,
moet u de selectie voor het startcommando wijzigen.
⇒Ga naar
[4.1.4.4 Wijzigen verwijzing
startcommando]
4.1.4.2 Statuscontrole frequentiereferentie
・Als in bovenstaande illustratie op positie [F] een andere
waarde dan 0,00 wordt weergegeven, is de
frequentiereferentie reeds ingesteld.
[4.1.4.3]
⇒Ga naar
※Als 0,00 wordt weergegeven, moet de waarde van de
frequentiereferentie worden gewijzigd. Mocht u willen
overgaan naar een analoge ingang, dan moet de
selectie voor het frequentiecommando worden
gewijzigd.
⇒Ga naar
[4.1.4.5]
4.1.4.3 Start de uitvoer door op de RUN-toets
te drukken, waarna de motor accelereert
※Zie probleemoplossingen als de motor niet draait.
4.1.4.4 Wijzigen verwijzing startcommando
① Druk op de toets RECHTS ( ) en druk na naar het
scherm parameterinstellingen te zijn gegaan op toets
SEL(O), waarna de parametersectie van het
parameterinstelscherm knippert.
② Verander de code met de toetsen
OMHOOG/OMLAAG/LINKS/RECHTS
(
) naar [AA111].
③ Druk op de toets SEL(O) en selecteer met de toetsen
OMHOOG/OMLAAG (
startcommando. In dit geval is [02: RUN-toets van
bedieningspaneel] geselecteerd.
④ Druk op de toets SEL (O) om de wijzigingen op te
slaan, waarna op positie (E) FW of RV moet
verschijnen. Druk op de toets F1 om naar het
beginscherm te gaan.
⇒Ga naar
[4.1.4.2]
4-5
Parameters instellen
) het uit te voeren
Advertenties
