Ander onderhoud
y Ter voorbereiding op rijden in de winter
dient u zandzakken, sneeuwkettingen, een
schep, handschoenen en oude kleding in het
voertuig te plaatsen voor wanneer u bij zware
sneeuwval moet rijden.
y Op een wegdek met ijzel of sneeuw moet u
niet te hard rijden, niet plots accelereren of
remmen en geen abrupte stuurbewegingen
maken.
y Houd bij het rijden op besneeuwde of ijzige
wegen een afstand van ten minste tweemaal
de gebruikelijke afstand van het voertuig
voor u aan en gebruik het regeneratieve
remsysteem op de juiste manier om uw
voertuig te stoppen.
y Als de ruitenwisser bevroren is, zet deze dan
niet aan. Dit kan overbelasting veroorzaken
en de ruitenwisser aandrijfmotor beschadigen.
y Op besneeuwde wegen kan er zich onder de
wielkasten een grote hoeveelheid sneeuw
opstapelen die de bewegingsvrijheid van het
stuur beperkt, dus controleer hier regelmatig
op en verwijder de sneeuw.
y Wanneer u heeft gereden op een weg waar
calcium chloride (strooizout) is verspreid,
was uw voertuig dan zo spoedig mogelijk
om corrosie aan de onderkant te voorkomen.
y Als u het voertuig op een besneeuwde plek
parkeert kunnen de remmen bevriezen wat
de prestaties van de remmen tijdens het
rijden kan beïnvloeden. In dit geval, trapt u het
rempedaal regelmatig in tijdens het rijden op
lage snelheid, dit zal de remkracht herstellen
en daarna kunt u weer normaal rijden.
y Rijd niet weg in het voertuig als de
parkeerrem is bevroren. Dit toch doen kan het
voertuig ernstig beschadigen. Rijd pas weg in
het voertuig nadat de parkeerrem is ontdooid.
Voorzorgsmaatregelen voor
parkeren in de winter
y Wanneer de temperatuur onder het vriespunt
komt kan het voorkomen dat de parkeerrem
niet loslaat door het bevriezen van EPB
gerelateerde onderdelen.
y Wanneer u het voertuig parkeert op een
vlakke, veilige plek bij temperaturen onder
het vriespunt, gebruik dan een stopblok tegen
de wielen i.p.v. de EPB te gebruiken.
Periodieke controle en onderhoud
6
6-33