Smart sleutel* en REKES-sleutel
Functie van iedere knop
Type A
Type A
(met elektrische achterklep)
(met elektrische achterklep)
Type B
Type B
(zonder elektrische achterklep)
(zonder elektrische achterklep)
Knop
1
Deur
vergrendelen
1
2
2
Deur
ontgrendelen
3
3
Achterklep
(Type A)
4
Paniek
1
(Type B)
2
y Als het voertuig wordt opgeladen, kunt
4
u het opladen stoppen nadat u het portier
van het voertuig hebt ontgrendeld door de
portierontgrendelingsknop ingedrukt te
houden.
De deuren vergrendelen
Door op de portiervergrendelknop (
worden alle portieren en de achterklep vergrendeld.
y Wanneer de antidiefstalmodus wordt
gedeactiveerd zullen de waarschuwingslichten
knipperen en de buzzer klinkt.
Indrukken en
Kort indrukken
vasthouden
Om de deuren te vergrendelen
Om de deuren
te ontgrendelen
←
(Wanneer de
beveiliging is
ingeschakeld,
Stoppen met
wordt alleen de
opladen (tijdens
bestuurdersdeur
het opladen)
ontgrendeld)
De elektrische
De werking
achterklep
stoppen
openen/sluiten
De paniek
-
modus activeren/
deactiveren
Opmerking
1
) te drukken,
Waarschu-
wingsknip-
perlichten
Smart key
Knippert
Klinkt eenmaal
(type A/B)
tweemaal
y Als de knop voor de buitenspiegels in-/
uitklappen in de neutrale positie staat zijn
de buitenspiegels ingeklapt.
Refer to "De buitenspiegels in-/uitklappen"
(p.3-75)
Opmerking
y Als de START/STOP-schakelaar in
de stand ACC of AAN staat of als het
voertuig is ingeschakeld, kunnen de
portieren niet worden vergrendeld met
de portiervergrendelknop.
Let op
y De modus kan alleen naar de
bewakingsmodus schakelen wanneer
alle deuren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn. Wanneer u de
portiervergrendelknop indrukt terwijl de
achterklep of motorkap open is, worden
alleen de portieren vergrendeld en wordt
de bewakingsmodus niet geactiveerd.
y Na het vergrendelen met de smart
key of sleutel met afstandsbediening
moet u controleren of het portier en de
achterklep vergrendeld zijn. Als de deuren
niet volledig vergrendeld zijn riskeert
u diefstal uit of van uw voertuig.
Starten en rijden
Buzzer
4
4-7