Advertenties
Waarschuwing
y Druk tijdens het rijden niet op de
START-schakelaar. Als het contact
wordt uitgeschakeld, kan de remwerking
afnemen en kan de elektrische
stuurbekrachtiging (EPS) niet werken,
waardoor de besturing zwaar wordt.
Let op
y Als u de START-schakelaar indrukt
zonder het rempedaal in te trappen, wordt
de startschakelaar alleen herhaaldelijk
omgeschakeld tussen "OFF > ACC > ON >
OFF" en start het voertuig niet.
Opmerking
‒ Zodra het voertuig is gestart, gaan
de volgende controlelampjes en
waarschuwingslampjes branden,
afhankelijk van de rijgereedheid:
‒ Groen controlelampje brandt: normaal
rijden mogelijk
‒ Wit controlelampje verlicht: normaal
rijden onmogelijk
‒ Rood waarschuwingslampje knippert:
niet rijdbaar door systeemstoring
Het voertuig starten
Met de elektronische schakelhendel in de stand
P (parkeren) of N (neutraal) en het rempedaal
ingedrukt, wordt het voertuig gestart door op de
START-schakelaar te drukken.
Het voertuig starten
1
Neem plaats in het voertuig terwijl u de
smart key bij u draagt.
2
Controleer of alle inzittenden hun gordel
dragen.
3
Controleer voor de veiligheid of de
parkeerrem is aangetrokken.
4
Schakel alle elektrische toebehoren uit.
5
Zet de elektronische schakelhendel in de
stand P (parkeren).
6
Trap het rempedaal in.
7
Controleer of het controlelampje voor
de READY-stand op de START/STOP-
schakelaar brandt.
8
Als het controlelampje voor de READY-
stand brandt, start u het voertuig door op
de START/STOP-schakelaar te drukken.
9
Druk het rempedaal in tot het voertuig start.
Waarschuwing
y Start het voertuig met de elektronische
schakelhendel in de stand P (parkeren).
y Herhaaldelijk intrappen van het rempedaal
zonder dat het
Ready-lampje brandt,
kan leiden tot een ontlading van de
12 V-hulpaccu.
y Wanneer de smart sleutel zich in het
voertuig bevindt, wordt het voertuig
gestart door op de START-knop te
drukken. Wees altijd voorzichtig, vooral
als u een smart sleutel in uw voertuig hebt
bij iemand die deze functies niet kent (ook
volwassenen en kinderen), want dit kan
onverwachte situaties veroorzaken.
Het voertuig starten
1
Houd bij het starten van het voertuig met
het contact ingeschakeld het rempedaal
ingedrukt en controleer het
lampje voordat u de elektronische
schakelhendel bedient om te schakelen.
2
Na het loslaten van de parkeerrem haalt
u uw voet langzaam van het rempedaal
om ervoor te zorgen dat het voertuig zich
langzaam voortbeweegt.
3
Druk het gaspedaal langzaam in om het
voertuig weg te laten rijden.
Starten en rijden
4
Ready-
4-3
Advertenties
