ER wordt slechts één rijstrook
gedetecteerd ···························4-165
Rijden met lage snelheid of beide
rijstrookmarkeringen worden niet
gedetecteerd ···························4-166
Een rijstrook naderen zonder
richtingaanwijzer ······················4-166
LKA werkt niet ··························4-166
Systeemcontrole in uitvoering ·····4-166
Systeem UIT ···························4-166
Wanneer het systeem niet is
geactiveerd ································4-167
Gevallen waarin de aandacht van
de bestuurder is vereist ·················4-167
ELK (Emergency Lane
Keeping) ··································4-169
RKA-ROADEDGE (Actieve
rijstrookassistentie-rijstrookrand) ····4-169
Activering/deactivering ··················4-169
RKA-ONCOMING (Actieve
rijstrookassistentie-tegenliggers) ·····4-172
Activering/deactivering ··················4-172
FVSA (Alarm starten voorliggend
voertuig)* ·································4-173
Verkeersbordherkenning
(TSR)* ······································4-174
Instelling ·································4-174
Parkeerhulpsysteem* ················4-175
Obstakeldetectiesysteem
voor/achter ·································4-175
Obstakeldetectiesysteem
voor/achter activeren ·················4-176
Interval van
waarschuwingssignaal ···········4-178
Sensor- en systeemdefecten ·····4-178
Als het systeem niet werkt of
verkeerd werkt ·························4-179
Waarschuwingen betreffende
het obstakeldetectiesysteem
voor/achter ······························4-179
Camerasysteem achter ················4-180
Dubbel parkeren
(in 2 rijen parkeren) ···················4-182
Voertuigen met EPB ·····················4-182
5. Noodmaatregelen in geval
van nood
Pechset ······································· 5-2
Pechset ········································ 5-2
Locatie van de pechset ················· 5-2
Als de laagspanningsaccu (12 V)
leeg is (noodstart) ························ 5-3
Het voertuig starten met startkabels ··· 5-3
Bij een lekke band ························ 5-5
Een lekke band repareren/een
band oppompen met de
bandenreparatieset ························· 5-6
Onderdelen van de
bandenreparatieset ······················ 5-6
Opbergplek van de
bandenreparatieset ······················ 5-6
Bepalen of de lekke band kan
worden gerepareerd met de
bandenreparatieset ······················ 5-6
Werkingsprincipe van de
bandenreparatieset ······················ 5-7
Een lekke band repareren ············· 5-7
De bandenspanning controleren
na het repareren van een lekke
band ·····································5-11
Een band oppompen ················· 5-12
Wanneer uw voertuig weggesleept
moet worden ····························· 5-14
Een defect voertuig slepen ············· 5-14
Slepen met takelwagen ·············· 5-14
Voor 2WD-voertuigen ················· 5-14
Als er geen takelwagen beschikbaar is
(in geval van nood) ······················· 5-15
Het sleepoog bevestigen ············ 5-15
Gebruik van een sleeptouw ········· 5-16
Slepen van aanhanger ·················· 5-17
Aanhangerbelasting ··················· 5-17
Maximale belasting ················ 5-17
Als u een aanhanger wilt
trekken ···································· 5-18
Gewicht van de aanhanger ········· 5-18
Gedetailleerde Inhoudsopgave
0-15