Advertenties
De verwarming en de
airconditioning aan/uit zetten
y Om de verwarming of de airconditioning
te activeren, drukt u op de AAN/UIT-
schakelaar (
).
1
‒ De werkingsindicator is uitgeschakeld.
‒ De verwarming en de airconditioning
gaan aan met behoud van de vorige
werkingsomstandigheden.
y Om de verwarming of de airconditioning
uit te schakelen, drukt u nogmaals op de
AAN/UIT-schakelaar (
).
1
‒ De werkingsindicator gaat aan.
Werkingsindicator
Werkingsindicator
1
Opmerking
y Wanneer u de temperatuurregelknop draait
of drukt op de blaasrichting schakelaar
of de luchtbronkeuzeschakelaar terwijl
het UIT-controlelampje aan is, kunt u de
functie instellen of wijzigen, maar blijft
de luchtblazer uit.
3-82
Handige uitrustingen
De temperatuur instellen voor de
bestuurdersstoel en de voorste
passagiersstoel
U kunt de temperatuur instellen door te draaien
aan de temperatuurregelknop voor de bestuurder
en passagier (
1
/
2
). U kunt de temperatuur
instellen gebaseerd op de bestuurdersstoel of
temperatuur voor de bestuurder en passagier
individueel instellen.
y Met het SYNC-werkingscontrolelampje (
aan, wordt de temperatuur van de stoel
van de bestuurder en de voorste passagier
tegelijkertijd ingesteld.
y De ingestelde temperatuur kan worden
versteld per 0,5°C wanneer u aan de
temperatuurregelknop draait.
1
4
Opmerking
y Wanneer u op de AUTO-schakelaar drukt
in de handmatige modus, verandert het
naar de AUTO modus, en wordt alles
automatisch bediend afhankelijk van
de ingestelde temperatuur.
De temperatuur van de bestuurders- en
de passagiersstoel instellen (individuele
bediening)
De temperatuur van de bestuurder en de passagier
kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
y Totdat de SYNC werkingsindicator (
wordt gezet, druk op de SYNC schakelaar
(
) of de voorste passagiersstoel
4
temperatuurregelknop (
of herhaaldelijk.
)
3
Synchroniseren op basis van de ingestelde
bestuurdersstoeltemperatuur (SYNC)
De temperatuur ingesteld voor de bestuurder
wordt ook toegepast op de instelling voor de
voorste passagiersstoel,
y Druk één of meerdere keren op de
2
SYNC-schakelaar (
werkingscontrolelampje (
3
Werkings-
Werkings-
y Airconditioning AAN/UIT, blaasrichting,
indicator
indicator
luchtrecirculatiemodus of buitenlucht
modus worden automatisch geselecteerd
afhankelijk van de temperatuur ingesteld
voor de bestuurderstoel.
‒ Als een lage temperatuur is
ingesteld (LO): Airconditioning
AAN, blaasrichting naar gezicht
en luchtrecirculatie modus
‒ Als de ingestelde temperatuur een
hoge temperatuur (HI) is: te regelen als
29,5°C van de ingestelde temperatuur
3
) uit
) eenmaal
2
) tot het SYNC-
3
4
) aan gaat.
Opmerking
Advertenties
