Klimaatregeling
Elektronische klimaatregeling, ECC (optie)
2
1
13
1.
A/C, Aan/Uit
2.
Recirculatie/Combifilter met Air Quality
Sensor
3.
Recirculatie
4.
AUTO
5.
Luchtverdeling
6.
Interieurtemperatuursensor
7.
Ontwaseming voorruit en zijruiten
8.
Elektrisch verwarmde achterruit en buiten-
spiegels
9.
Stoelverwarming, rechterzijde
10. Stoelverwarming, linkerzijde
11. Temperatuur, rechterzijde
12. Temperatuur, linkerzijde
13. Ventilator
72
3
4
AUTO
Bij activering van de functie
AUTO wordt de klimaatre-
geling automatisch dusdanig
ingesteld dat de gekozen
temperatuur wordt bereikt. De
automatische functie regelt de verwarming, het
A/C-systeem, de Air Quality Sensor, de ventila-
torsnelheid, de recirculatie en de luchtverdeling.
Ook als u een of meer van de genoemde
functies handmatig instelt, worden de reste-
rende functies nog automatisch geregeld. Alle
handmatige instellingen worden uitgeschakeld,
wanneer u de functie AUTO activeert.
6
5
7
Temperatuur
wanneer u een hogere of lagere temperatuur
kiest dan de gewenste temperatuur.
Ventilator
automatisch geregeld. De eerder ingestelde
ventilatorsnelheid wordt dan genegeerd.
8
9
10
11
12
Met de twee draaiknoppen
kunt u de temperatuur aan de
bestuurderszijde en de passa-
gierszijde instellen. Let erop
dat de passagiersruimte niet
sneller warm of koud wordt,
U kunt de snelheid waarmee
de ventilator draait verhogen
of verlagen door aan de knop
te draaien. In de stand AUTO
wordt de ventilatorsnelheid