Sloten en alarm
Alarm (optie)
Alarmsensoren en Safelock-functie
tijdelijk deactiveren
Om te voorkomen dat het alarm afgaat wanneer
u bijvoorbeeld een hond in de auto achterlaat of
gebruik maakt van een veerboot, kunt u de
bewegingsmelder en de niveausensoren tijdelijk
uitschakelen en wel als volgt:
– Steek de sleutel in het contactslot, draai
deze naar stand II en vervolgens terug naar
stand I of 0.
– Druk op de knop.
De led in de knop licht op en blijft branden,
totdat u de auto met de sleutel of de afstands-
bediening vergrendelt.
Er verschijnt een melding op het display zolang
de sleutel in het contactslot steekt. De volgende
110
keer dat u het contact aanzet, worden de
sensoren weer geactiveerd.
Als uw auto is uitgerust met de zogeheten
Safelock-functie, wordt ook deze functie tegelij-
kertijd geactiveerd (zie pagina 107).
Controlelampje op dashboard
(bepaalde landen)
Een controlelampje (led) boven op het
dashboard geeft de status van het alarm-
systeem aan:
• Het lampje brandt niet: Het alarm is uitge-
schakeld.
• Het lampje licht eenmaal per twee seconden
op nadat de richtingaanwijzers van de auto
een lang lichtsignaal hebben afgegeven –
het alarm is ingeschakeld.
• Het lampje knippert snel vanaf het moment
van uitschakelen van het alarm tot het
moment van inschakelen van het contact:
Het alarm is afgegaan.
Als er een storing is opgetreden in het alarm-
systeem, verschijnt er een melding op het
display.
Als het alarmsysteem niet goed werkt, moet u
de auto in een erkende Volvo-werkplaats laten
nakijken.
BELANGRIJK!
Voer nooit zelf reparaties aan of wijzigingen
in het alarmsysteem uit. Dergelijke ingrepen
kunnen van invloed zijn op de
verzekeringsvoorwaarden.