Telefoon (optie)
Telefoonsysteem
Algemene voorschriften
• Verkeersveiligheid staat voorop! Als u als
bestuurder gebruik wilt maken van de
handset in de armleuning, moet u de auto
eerst op een veilige plaats parkeren.
• Schakel de telefoon uit tijdens het tanken.
• Schakel de telefoon uit in gebieden waar er
met explosieven wordt gewerkt.
• Laat reparatie van de telefoon aan erkend
servicepersoneel over.
Noodoproepen
• Het is altijd mogelijk het alarmnummer te
bellen, zelfs als de contactsleutel of de
simkaart is uitgenomen.
• Druk op de knop Aan/Uit.
• Kies het alarmnummer van het land waarin
u zich bevindt (112 binnen de EU).
• Druk op de groene toets
Onderdelen van het
telefoonsysteem
1. Toetsenset op middenconsole
Met de toetsenset op de middenconsole kunt
u alle functies van de telefoon regelen.
2. Toetsenset op stuurwiel
Met de toetsenset op het stuurwiel kunt u de
meeste functies van de telefoon regelen.
220
Wanneer het telefoonsysteem in de actieve
stand staat, kunt u de toetsenset op het
stuurwiel alleen gebruiken voor de telefoon-
functies. In de actieve stand staan er altijd
telefoongegevens op het display. Als u deze
toetsen wilt gebruiken om radio-instellingen te
verrichten, moet u eerst de actieve stand van de
telefoon verlaten (zie pagina 222).
3. Display
Op het display verschijnen menu's, berichten,
telefoonnummers e.d.
4. Handset
De handset kunt u gebruiken voor privége-
sprekken waarin u niet gestoord wil worden.
5. Simkaart
U brengt de simkaart aan onder de toetsenset
op de middenconsole.
Schakel de telefoon uit als u geen simkaart hebt
aangebracht, omdat u anders geen berichten
.
voor de overige functies kunt aflezen van het
display.
6. Microfoon
De microfoon is ingebouwd in de achteruitkijk-
spiegel.
7. Luidsprekers
De luidspreker is ingebouwd in de hoofdsteun
van de bestuurdersstoel.
8. Antenne
De antenne is tegen de voorruit aangebracht,
achter de achteruitkijkspiegel.