Rechter stuurhendel
Ruitenwissers
De ruitenwissers zijn uitgeschakeld,
wanneer de hendel in stand 0 staat.
Wanneer u de hendel omhoogduwt,
maken de wissers slagen zolang u de
hendel in deze stand vasthoudt.
Intervalstand
U kunt de snelheid van de wissers in
de intervalstand bijstellen. Wanneer u
de ring (1) rechtsom draait, neemt het aantal
wisserslagen per eenheid van tijd toe. Wanneer
u de ring linksom draait, neemt het aantal
wisserslagen per eenheid van tijd af.
De wissers bewegen op normale
snelheid.
De wissers bewegen op hoge snelheid.
BELANGRIJK!
Sproei een royale hoeveelheid sproeier-
vloeistof op de voorruit wanneer de ruiten-
wissers werken. De voorruit moet nat zijn bij
gebruik van de ruitenwissers.
Regensensor (optie)
De regensensor registreert de hoeveelheid
regen op de voorruit en activeert automatisch
de ruitenwissers op de voorruit. De gevoe-
ligheid van de regensensor is in te stellen met
de ring (1).
– Draai de ring rechtsom voor een grotere
gevoeligheid en linksom voor een lagere
gevoeligheid (de wissers maken een extra
slag, als u de ring rechtsom draait).
Aan/Uit
Als u de regensensor activeert, moet de
contactsleutel in stand I of II staan en de hendel
van de ruitenwissers in stand 0.
U activeert u de regensensor door:
– op de knop (2) te drukken. De led in de
knop gaat branden om aan te geven dat de
regensensor actief is.
U schakelt de regensensor op een van de
volgende manieren weer uit:
Instrumenten, schakelaars en bediening
– druk op de knop (2) of
– haal de hendel omlaag naar een ander
wisprogramma. Als u de hendel
omhoogduwt, blijft de regensensor actief.
De wissers maken een extra slag en keren
terug naar de regensensorstand, wanneer u
de hendel laat terugveren naar stand 0.
De regensensor wordt automatisch uitge-
schakeld, wanneer u de sleutel uit het
contactslot neemt of vijf minuten nadat u de
auto van het contact hebt gezet.
BELANGRIJK!
In automatische wasstraten:
Schakel de regensensor uit door op knop (2)
te drukken, terwijl de contactsleutel in stand I
of II staat. De ruitenwissers kunnen anders in
beweging komen en daarbij beschadigd
raken.
Ruitensproeiers
U activeert de ruitensproeiers door de hendel
naar het stuurwiel toe te trekken.
Koplampsproeiers
(optie op bepaalde markten)
De koplampsproeiers worden automatisch
geactiveerd bij het gebruik van de ruiten-
sproeiers.
51