Algemene informatie
Gelijkmatige slijtage en onderhoud
De juiste bandenspanning levert gelijkmatige
slijtage op (zie pagina 156). Voor optimale rijei-
genschappen en een gelijkmatige bandens-
lijtage wordt geadviseerd de banden van tijd tot
tijd van voor naar achter of omgekeerd te
verwisselen (nooit van links naar rechts of
omgekeerd). Verwissel de banden de eerste
keer van voor naar achter (of omgekeerd) na
5 000 km en daarna om de 10 000 km.
Monteer de banden met het diepste profiel altijd
op de achteras om het gevaar voor slippen te
verminderen. Neem contact op met een
erkende Volvo-werkplaats als u niet zeker bent
van de profieldiepte.
Bewaar de wielen hangend of liggend. Laat ze
nooit rechtop staan.
WAARSCHUWING!
Een beschadigde band kan ertoe leiden dat
u de controle over de auto verliest.
Banden met slijtage-indicatoren
Slijtage-indicatoren zijn smalle
ophogingen die dwars op het
profiel van de band staan.
De letters TWI (Tread Wear
Indicator) op de zijkant van de
band geven aan dat een band
is uitgerust met slijtage-indicatoren.
De indicatoren zijn duidelijk zichtbaar, wanneer
een band dusdanig versleten is dat slechts
1,6 mm van het profiel over is. Vervang de
banden dan zo spoedig mogelijk. Let erop dat
een band met een gering profiel zeer weinig grip
op het wegdek heeft bij regen of sneeuw.
Winterbanden
Volvo raadt winterbanden met bepaalde
afmetingen aan. Deze staan op een banden-
spanningsticker (zie positie pagina 155). De
bandenmaat is afhankelijk van het motortype.
Gebruik altijd winterbanden op alle vier de
wielen.
N.B. Neem contact op met een Volvo-dealer
voor advies over de beste soort velgen en
banden.
Banden met "spikes"
Winterbanden met "spikes" moeten de eerste
500–1000 km rustig worden ingereden, zodat de
"spikes" hun positie in kunnen nemen. Zo gaan de
banden en vooral de "spikes" langer mee.
N.B. De wettelijke bepalingen voor het gebruik
van banden met "spikes" verschillen van land tot
land.
Profieldiepte
Ritten bij ijs, sneeuw(modder) en lage tempera-
turen vergen meer van de banden dan zomerse
ritten. Daarom wordt er een minimale profiel-
diepte van vier mm voor winterbanden
geadviseerd.
Wielen en banden
Sneeuwkettingen
Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen
toegestaan op de voorwielen. Dit geldt ook voor
modellen met voorwielaandrijving.
Rijd nooit sneller dan 50 km/h met sneeuwket-
tingen. Rijd evenmin op sneeuwvrije wegen,
omdat zowel de sneeuwkettingen als de
banden daardoor overmatig slijten. Maak nooit
gebruik van sneeuwkettingen met zogeheten
snelsluitingen, omdat de ruimte tussen de schijf-
remmen en de wielen te gering is.
BELANGRIJK!
Gebruik originele sneeuwkettingen van
Volvo of vergelijkbare sneeuwkettingen die
zijn afgestemd op het model en de band- en
velgafmetingen. Vraag een erkende Volvo-
werkplaats om advies.
Afsluitbare wielbout
Afsluitbare wielbouten zijn te gebruiken op
zowel lichtmetalen als stalen velgen. Bij gebruik
van afsluitbare wielbouten op stalen velgen met
wieldoppen, moet u de afsluitbare wielbout zo
ver mogelijk van het ventiel aanbrengen. Als u
dat niet doet, is het niet mogelijk de wieldop te
monteren.
153