Starten en rijden
Automatische versnellingsbak
D – Rijstand
Stand D is de normale rijstand. De versnel-
lingsbak schakelt automatisch op en terug,
afhankelijk van de stand van het gaspedaal en
de snelheid. Zorg dat de auto stilstaat, voordat
u de keuzehendel vanuit stand R in stand D zet.
4 – Versnellingsstand
Er wordt automatisch op- en teruggeschakeld
tussen de 1e, 2e, 3e en 4e versnelling. Er wordt
niet opgeschakeld naar de 5e versnelling.
Stand 4 leent zich voor:
• het rijden in de bergen;
• het rijden met een aanhanger;
• een verhoogde mate van afremmen op de
motor.
3 – Versnellingsstand
Er wordt automatisch op- en teruggeschakeld
tussen de 1e, 2e en 3e versnelling. Er wordt niet
opgeschakeld naar de 4e versnelling.
Stand 3 leent zich voor:
• het rijden in de bergen;
• het rijden met een aanhanger;
• een verhoogde mate van afremmen op de
motor.
L – Versnellingsstand
Zet de keuzehendel in stand L, als u in de 1e of
2e versnelling wilt rijden. Bij het rijden in de
bergen is de motorrem het krachtigst met de
keuzehendel in stand L.
122
W – Winter
Met de knop
W
hendel schakelt u het
winterprogramma W in of uit.
Bij inschakeling van het
winterprogramma licht het
lampje W op het instrumen-
tenpaneel op.
In het winterprogramma geldt de 3e versnelling
als wegrijversnelling om bij gladheid gemakke-
lijker weg te kunnen komen. In het winterpro-
gramma worden de lagere versnellingen alleen
bij kick-down ingeschakeld.
Het winterprogramma W is alleen te selecteren
met de keuzehendel in stand D.
Kick-down
Als u het gaspedaal volledig intrapt (tot voorbij
de normale volgasstand), schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug naar een lagere
versnelling. Dit is de zogeheten kick-down.
Wanneer de maximale snelheid voor de
ingeschakelde versnelling is bereikt of wanneer
u het gaspedaal uit de kick-downstand loslaat,
schakelt de versnellingsbak automatisch op.
Gebruik de "kick-down" om zo snel mogelijk te
accelereren zoals bij het inhalen.
Om overtoeren te voorkomen is het stuurpro-
gramma van de versnellingsbak voorzien van
een terugschakelblokkering.
1.
Op de V70 R met Geartronic zit de
knop S.
U kunt de kick-down
keuzehendel in een van de handmatige schakel-
1
bij de keuze-
standen staat. Zet de keuzehendel in dat geval
eerst terug in de automatische schakelstand D.
Vierwielaandrijving, AWD
(All Wheel Drive)
De vierwielaandrijving is permanent ingeschakeld.
Bij vierwielaandrijving worden alle vier de wielen
van de auto tegelijk aangedreven. Het motor-
koppel wordt automatisch over de voor- en
achterwielen verdeeld. Een elektronisch
gestuurd koppelingssysteem verdeelt het
vermogen over het wielpaar dat op dat moment
de beste grip op het wegdek heeft. Dit om
optimale wegligging te verkrijgen en te
voorkomen dat de wielen doorslippen.
Bij normaal rijden worden de voorwielen naar
verhouding iets sterker aangedreven dan de
achterwielen.
Vierwielaandrijving verhoogt de rijveiligheid
tijdens regen- en sneeuwval en bij ijzel.
Snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging
Wanneer de auto is uitgerust met snelheidsaf-
hankelijke stuurbekrachtiging, is de auto gemak-
kelijker te besturen op lage snelheden zodat
bijvoorbeeld het parkeren minder moeite kost.
Naarmate de snelheid hoger wordt nemen de
stuurkrachten toe, waardoor u een beter gevoel
met de weg krijgt.
2.
Geldt alleen voor Geartronic.
3.
Optie
2
niet gebruiken zolang de
3